1994 Kunstenares Lesley Dill
Kunstenares Lesley Dill (geboren 1950) werkt in Brooklyn, New York. Zij maakt gebruik van een breed scala aan media, waaronder beeldhouwkunst, prenten, fotografie, performance en muziek. Zij onderzoekt de kracht van taal en de mystieke aard van de psyche. Lesley Dill is gefascineerd door de poëzie van Emily Dickinson. In 1990 krijgt ze een gedichtenbundel van Emily Dickinson geschonken. De teksten raken haar dermate dat zij deze rechtstreeks in haar stukken begint te verwerken; iets dat ze gedurende haar hele carrière heeft voortgezet. Zelf zegt ze dat de precieze balans van verscheurende zelf-onthulling en ondoordringbare terughoudendheid past bij haar eigen verkenningen van de vrouwelijke geest, lichaam en ziel.
Deze prent is onderdeel van een serie van vijf, “A Word made Flesh” (1994). Deze serie montleent zijn titel en fragmentarische teksten aan Dickinsons gedicht “A word made Flesh is seldom And tremblingly partook”. In de werken combineert Dill twee ogenschijnlijk totaal verschillende inspiratiebronnen: de poëzie van Dickinson en de henna-tatoeages van vrouwen in India. Ze legt uit: “Ik was erg beïnvloed door mijn verblijf in India, waar vrouwen hun handen en voeten met prachtige ontwerpen beschilderen. Ik besefte dat we misschien wel woorden bij ons hebben, onzichtbare tekst die we allemaal dragen. Dan moet ik denken aan woorden, vooral poëzie en met name die van Emily Dickinson als een soort spiritueel pantser, een beschermende huid van woorden die de ziel kleedt met inspiratie van kwetsbaarheid, angst en hoop. Zoals kleding verhult of onthult, doet taal dat ook, die selectief kan presenteren of verdoezelen.”
A word made Flesh is seldom
And tremblingly partook
Nor then perhaps reported
But have I not mistook
Each one of us has tasted
With ecstasies of stealth
The very food debated
To our specific strength –
A Word that breathes distinctly
Has not the power to die
Cohesive as the Spirit
It may expire if He –
“Made Flesh and dwelt among us”
Could condescension be
Like this consent of Language
This loved Philology.
F1715/J1651/Jaartal onbekend
Een Vleesgeworden woord is zeldzaam
En wordt eerbiedig genuttigd
Misschien wordt er amper over gesproken
Maar ik vergis me niet
Dat ieder van ons
Met heimelijke extase heeft geproefd
Van het juiste voedsel voorgeschreven
Voor onze specifieke kracht –
Een Woord dat duidelijk ademt
Heeft niet de kracht te sterven
Verbonden in de Geest
Kan het de laatste adem uitblazen als Hij –
“Die Vlees werd en onder ons woonde”
Een beeld van nederigheid kon zijn
Gelijk deze consensus van Taal,
Deze geliefde Filologie.