It’s all I have to bring today –
This, and my heart beside –
This, and my heart, and all the fields –
And all the meadows wide –
Be sure you count – sh’d I forget
Some one the sum could tell –
This, and my heart, and all the Bees
Which in the Clover dwell.
F17/J26/1858
Het is alles wat ik te brengen heb vandaag –
Dit, en mijn hart erbij –
Dit, en mijn hart, en alle velden –
En al de uitgestrekte weilanden –
Tel ze maar – mocht ík vergeten
Iemand het aantal te vertellen –
Dit, en mijn hart, en al de Bijen
Die in het Klaver wonen.
~
In the name of the Bee –
And of the Butterfly –
And of the Breeze – Amen!
F23/J18/1858
In de naam van de Bij –
De Vlinder –
En het Briesje – Amen!
~
The morns are meeker than they were –
The nuts are getting brown –
The berry’s cheek is plumper –
The Rose is out of town –
The maple wears a gayer scarf –
The field a scarlet gown –
Lest I sh’d be old fashioned
I’ll put a trinket on!
F32/J12/1858
De ochtenden voelen zachter dan eerder –
De noten kleuren al wat bruin –
De bes krijgt een bollere wang –
De Roos is de stad uit –
De esdoorn draagt een bont sjaaltje –
Het veld een scharlakenrode jurk –
Laat ik niet uit de mode raken
En een sieraad opdoen!
~
Succes is counted sweetest
By those who ne’er succeed.
To comprehend a nectar
Requires sorest need.
Not one of all the purple Host
Who took the Flag today
Can tell the definition,
So clear of Victory,
As he defeated – dying –
On whose forbidden ear
The distant strains of triumph
Burst agonized and clear!
F112/J67/1859
Succes smaakt het zoetste
Voor wie nooit slagen.
Om nectar te doorgronden
Moet je in de grootste nood zitten.
Niet één, uit heel het purperen Leger
Die vandaag de Vlag veroverde
Kan zo duidelijk de definitie geven
Van wat Victorie is,
Als wie verslagen is – en sterft –
Over hen, die het niet mogen aanhoren
Barst het verre geroffel van triomf
Beslist met doodsangst los!
~
A Wife – at Daybreak – I shall be –
Sunrise – Hast thou a Flag for me?
At Midnight – I am yet a Maid –
How short it takes to make it Bride –
Then – Midnight – I have passed from Thee –
Unto the East – and Victory.
Midnight – Good Night! – I hear them Call –
The Angels bustle in the Hall –
Softly – my Future climbs the Stair –
I fumble at my Childhood’s Prayer –
So soon to be a Child – no more –
Eternity – I’m coming – Sir –
Master – I’ve seen the face – before!
F185/J461/1861
Een Vrouw – zal ik zijn – als de Dag aanbreekt –
Zonsopgang – steek Jij de Vlag voor mij uit?
Om Middernacht – ben ik nog Maagd –
Hoe kort het duurt haar tot Bruid te maken –
Ja – om Middernacht – ben ik Jou voorbijgegaan
Naar het Oosten – en de Victorie –
Middernacht – Goede Nacht! – hoor ik ze roepen –
Geroezemoes van Engelen op de Gang –
Zachtjes – komt mijn Toekomst de Trap op –
Ik stamel het gebed uit mijn Kindertijd –
Al gauw zal ik geen Kind meer zijn –
Eeuwigheid – ik kom – Heer –
Meester – Ik heb het gezicht eerder gezien!
~
“Faith” is a fine invention
For Gentlemen who see –
But Microscopes are prudent
In an Emergency!
F202/J185/1861
“Geloof” is een prachtige uitvinding
Voor Heren die het zien –
Maar Microscopen krijgen de voorkeur
In een Noodgeval!
~
If I should n’t be alive
When the Robins come,
Give the one in Red Cravat
A Memorial crumb –
If I could n’t thank you,
Being fast asleep,
You will know I’m trying
With my Granite lip!
F210/J182/1861
Mocht ik niet meer in leven zijn
En de Roodborsten komen,
Geef die met de Rode Stropdas
Een Kruimel om mij te Gedenken –
En kan ik je niet meer bedanken
Omdat ik al in diepe slaap ben,
Weet dan, dat ik mijn best doe
Met lippen van Graniet!
~
The murmur of a Bee
A Witchcraft – yieldeth me –
If any ask me why –
‘Twere easier to die –
Than tell –
The Red opon the Hill
Taketh away my will –
If anybody sneer –
Take care – for God is here –
That’s all.
The Breaking of the Day
Addeth to my Degree –
If any ask me how –
Artist – who drew me so –
Must tell!
F217/J155/1861
Het gonzen van een Bij
Werkt voor mij – Betoverend –
Vraagt iemand mij waarom –
’t Is makkelijker te sterven –
Dan het uitleggen –
Het Rood op de Heuvel
Maakt mij willoos –
Als iemand daarom lacht –
Pas op – want hier is God –
Da’s alles.
Het Aanbreken van de Dag
Verhoogt mijn Staat van Bewustzijn –
Vraagt iemand hoe dat kan –
De Kunstenaar – die mij zo ontwierp –
Mag het zeggen!
~
You love me – you are sure –
I shall not fear mistake –
I shall not cheated wake –
Some grinning morn –
To find the Sunrise left –
And Orchards – unbereft –
And Dollie – gone!
I need not start – you’re sure –
That night will never be –
When frightened – home to Thee I run –
To find the windows dark –
And no more Dollie – mark –
Quite none?
Be sure you’re sure – you know –
I’ll bear it better now –
If you’ll just tell me so –
Than when – a little dull Balm grown –
Over this pain of mine –
You sting – again!
F218/J156/1861
Je houdt van mij – je bent er zeker van –
Ik hoef niet bang te zijn dat je je vergist –
Ik ga niet bedrogen wakker worden –
Als de ochtend grijnst –
De Dageraad vertrokken is –
Boomgaarden – diepbedroefd –
En Dollie – verdwenen!
Ik hoef niet te schrikken – je bent zeker –
Geen avond zal er komen –
Dat als ik angstig ben – naar Jouw huis ren –
En de ramen duister vind –
En geen Dollie meer – bespeur –
Absoluut niet?
Wees er helemaal zeker van – weet je –
Dat ik het nu beter zal verdragen –
Als je het mij maar gewoon vertelt –
Liever dan wanneer – wat zwakke balsem –
Over deze pijn van mij woekert –
En Jij me – opnieuw – steekt!
~
I should not dare to leave my friend,
Because – because if he should die
While I was gone – and I – too late –
Should reach the Heart that wanted me –
If I should disappoint the eyes
That hunted – hunted so – to see –
And could not bear to shut until
They “noticed” me – they noticed me –
If I should stab the patient faith
So sure I’d come – so sure I’d come –
It listening – listening – went to sleep –
Telling my tardy name –
My Heart would wish it broke before –
Since breaking then – since breaking then –
Were useless as next morning’s sun –
Where midnight frosts – had lain!
F234/J205/1861
Ik zou niet durven weggaan van mijn vriend,
Want – want – als hij op sterven lag
En ik was er niet – en ik – kwam te laat
Bij het Hart dat naar mij verlangde –
Als ik die ogen teleur zou stellen
Die zochten – zo zochten – mij te zien –
En het niet konden opbrengen te sluiten tot
Ze mij “zouden zien” – mij zouden zien –
Als ik het geduldig vertrouwen zou breken
Zo zeker van dat ik kwam – zo zeker dat ik kwam –
En hij luisterend – luisterend – ging inslapen –
En nog aarzelend mijn naam uitsprak –
Mijn Hart zou wensen dat het eerder brak –
Want dan pas breken – dan pas breken –
Ware even zinloos als nieuwe ochtendzon –
Waar de nachtvorst – was neergedaald!
~
Some keep the Sabbath going to Church –
I keep it, staying at Home –
With a Bobolink for a Chorister –
And an Orchard, for a Dome –
Some keep the Sabbath in Surplice –
I just wear my Wings –
And instead of tolling the Bell, for Church,
Our little Sexton – sings.
God preaches, a noted Clergyman –
And the sermon is never long,
So instead of getting to Heaven, at last –
I’m going, all along.
F236/J324/1861
Zij vieren Sabbat, door naar de Kerk te gaan –
Ik vier het, door Thuis te blijven –
Met een Troepiaal als Voorzanger –
En een Boomgaard als Kathedraal –
Zij vieren Sabbat in Koorhemd –
Ik sla gewoon mijn Vleugels uit –
In plaats van de klok te luiden voor de Kerk,
Zingt – onze kleine Koster.
God preekt er, een Predikant van naam –
En de preek duurt nooit lang
Dus in plaats van naar de Hemel te gaan, straks –
Ben ik al heel lang, aan het gaan!
~
I’m Nobody! Who are you?
Are you – Nobody – too?
Then there’s a pair of us!
Don’t tell!
———they’d banish us – you know.
How dreary – to be – Somebody!
How public – like a Frog –
To tell your name – the livelong Day –
To an admiring Bog!
F260/J288/1861
Ik ben Niemand! Wie ben jij?
En jij – ben je ook – Niemand?
Dan zijn wij een stel –
Niet verder vertellen!
———anders verjagen ze ons – snap je.
Hoe saai – om Iemand – te zijn!
Overal bekend moet je – als een Kikker –
Jezelf dag in dag uit voorstellen
Aan een Moeras van bewonderaars!
~
Rearrange a “Wife’s” affection!
When they dislocate my Brain!
Amputate my freckled Bosom!
Make me bearded like a man!
Blush, my spirit, in thy Fastness –
Blush, my unacknowledged clay –
Seven years of troth have taught thee
More than Wifehood every may!
Love that never leaped its socket –
Trust entrenched in narrow pain –
Constancy thro’ fire – awarded –
Anguish – bare of anodyne!
Burden – borne so far triumphant –
None suspect me of the crown,
For I wear the “Thorns” till Sunset –
Then – my Diadem put on.
Big my Secret but it’s bandaged –
It will never get away
Till the Day its Weary Keeper
Leads it through the Grave to thee.
F267/J1737/1861
Herschik de liefde van een “Vrouw”!
Waar ze mijn Geest mee ontwrichten!
Amputeer mijn Borsten vol sproeten!
Geef me een baard als een man!
Bloos, mijn geest, om je Vasthoudendheid –
Bloos, mijn lichaam dat niet erkend wordt –
Zeven jaar van trouw hebben je meer geleerd
Dan het leven een echtgenote ooit zal!
Liefde die nooit van haar voetstuk viel –
Trouw ingebed in sscherpe pijn –
Loyaal tot in het vuur – beloond met –
Niet te verdoven – Lijden!
De Last – tot nu triomfantelijk gedragen –
Niemand verdenkt mij van de kroon,
Want ik draag de “Doornen” tot het Donker –
En zet dan – mijn Diadeem pas op.
Groot is mijn Geheim, maar verhuld –
Nooit zal het wegraken
Tot de Dag dat haar Vermoeide Bewaarder
Het uit het Graf aan jou overdraagt.
“Unacknowledged clay” – “clay” verwijst naar het lichaam (in bijbelse termen van klei gemaakt, een aardling) en “unacknowledged” is een niet erkende relatie (bijvoorbeeld in het geheim of buitenechtelijk).
“Crown” – het huwelijk als de kroon op het leven van een echtgenote. In tegenstelling tot de doornenkroon die Emily Dickinson overdag moet dragen en pas in het donker haar diadeem opzet.]
~
“Hope” is the thing with feathers –
That perches in the soul –
And sings the tune without the words –
And never stops – at all –
And sweetest – in the Gale – is heard –
And sore must be the storm –
That could abash the little Bird
That kept so many warm –
I’ve heard it in the chillest land –
And on the strangest Sea –
Yet, never, in Extremity,
It asked a crumb – of Me.
F314/J254/1862
“Hoop” is het ding met veren –
Dat neerstrijkt in de ziel –
En er het wijsje zonder woorden zingt –
En nooit – helemaal ophoudt –
En het liefst – klinkt – bij harde Wind –
Zwaar moet de storm zijn –
Die het Vogeltje het zwijgen oplegt
Dat zovelen warm hield –
Ik hoorde het in de koudste streken –
En op de verste Zee –
Toch, nooit, ook niet in hoogste Nood,
Vroeg het een kruimel – van Mij.
~
“Hope” is the thing with feathers –
That perches in the soul –
And sings the tune without the words –
And never stops – at all –
And sweetest – in the Gale – is heard –
And sore must be the storm –
That could abash the little Bird
That kept so many warm –
I’ve heard it in the chillest land –
And on the strangest Sea –
Yet, never, in Extremity,
It asked a crumb – of Me.
F314/J254/1862
“Hoop” is het ding met veren –
Dat neerstrijkt in de ziel –
En er het wijsje zonder woorden zingt –
En nooit – helemaal ophoudt –
En het liefst – klinkt – bij harde Wind –
Zwaar moet de storm zijn –
Die het Vogeltje het zwijgen oplegt
Dat zovelen warm hield –
Ik hoorde het in de koudste streken –
En op de verste Zee –
Toch, nooit, ook niet in hoogste Nood,
Vroeg het een kruimel – van Mij.
~
I felt a Funeral, in my Brain,
And Mourners to and fro
Kept treading – treading – till it seemed
That Sense was breaking through –
And when they all were seated,
A Service, like a Drum –
Kept beating – beating – till I thought
My Mind was going numb –
And then I heard them lift a Box
And creak across my Soul
With those same Boots of Lead, again,
Then Space – began to toll,
As all the Heavens were a Bell,
And Being, but an Ear,
And I, and Silence, some strange Race
Wrecked, solitary, here –
And then a Plank in Reason, broke,
And I dropped down, and down –
And hit a World, at every plunge,
And Finished knowing – then –
F340/J280/1862
Ik voelde een Uitvaart, in mijn Hoofd,
Met Rouwenden, af en aan
Die bleven stappen – stappen – tot het leek
Dat er Betekenis doorbrak –
En toen iedereen eenmaal zat,
Was er een Dienst, als een Trom –
Die maar bleef bonzen – bonzen – tot ik dacht
Dat mijn Geest gevoelloos werd –
En toen hoorde ik ze een Kist optillen
Het kraakte dwars door mijn Ziel
Met weer, diezelfde Loden Laarzen,
Toen begon de Ruimte – te galmen,
Alsof de gehele Hemel een grote Klok was,
En het Bestaan, niets dan Oor,
En ik, en Stilte, ‘n vreemd Ras,
Gingen te gronde, verlaten, hier –
En toen brak het Verstand als een Plank,
En ik viel neer, en neer –
En botste tegen een Wereld, bij elke buiteling,
En toen – was ik Klaar met het weten –
~
I dreaded that first Robin, so,
But He is mastered, now,
I’m some accustomed to Him grown,
He hurts a little, though –
I thought If I could only live
Till that first Shout got by –
Not all Pianos in the Woods
Had power to mangle me –
I dared not meet the Daffodils –
For fear their Yellow Gown
Would pierce me with a fashion
So foreign to my own –
I wished the Grass would hurry –
So – when ’twas time to see –
He’d be too tall, the tallest one
Could stretch – to look at me –
I could not bear the Bees should come,
I wished they’d stay away
In those dim countries where they go,
What word had they, for me?
They’re here, though; not a creature failed –
No Blossom stayed away
In gentle deference to me –
The Queen of Calvary –
Each one salutes me, as he goes,
And I, my childish Plumes,
Lift, in bereaved acknowledgment
Of their unthinking Drums –
F347/J348/1862
Ik had zo’n schrik voor die eerste Roodborst
Maar nu, heb ik Hem onder controle,
Ik ben er al wat aan gewend dat Hij groot is
Toch, doet Hij me nog een beetje zeer –
Ik dacht als ik het maar kon overleven
Tot die eerste Kreet voorbij was –
Geen van de Piano’s in het Bos
Had zo’n kracht om mij uiteen te rukken –
Narcissen ging ik uit de weg –
Uit angst dat hun Gele Jurken
Mij een mode zouden opdringen
Die zo vreemd was aan mijn eigen –
Ik wenste dat het Gras zich zou haasten –
Zo – dat als het tijd was om te kijken –
Het te lang zou zijn en zo’n langert
Zich moest uitrekken om mij te zien –
Ik kon de komst van de Bijen niet verdragen,
Ik wou dat ze wegbleven
Uit die schemerige landen waar ze heen gaan,
Wat hadden ze te zeggen, aan mij?
Toch zijn ze er; geen schepsel ontbreekt –
Geen Bloem bleef weg
Uit beleefde eerbied voor mij –
De Koningin van de Kruisweg –
Ieder van hen begroet mij, zodra hij komt,
En ik, verhef kinderlijk mijn Pluimen,
Diepbedroefd en dankbaar
Voor hun onbezonnen Geroffel –
~
If anybody’s friend be dead
It’s sharpest of the theme
The thinking how they walked alive –
At such and such a time –
Their costume, of a Sunday,
Some manner of the Hair –
A prank nobody knew but them
Lost, in the Sepulchre –
How warm, they were, on such a day,
You almost feel the date –
So short way off it seems –
And now – they’re Centuries from that –
How pleased they were, at what you said –
You try to touch the smile
And dip your fingers in the frost –
When was it – Can you tell –
You asked the Company to tea –
Acquaintance – just a few –
And chatted close with this Grand Thing
That don’t remember you –
Past Bows, and Invitations –
Past Interview, and Vow –
Past what Ourself can estimate –
That – makes the Quick of Woe!
F354/J509/1862
Als iemands vriend gestorven is
Is het pijnlijkste deel
Denken hoe zij door het leven gingen –
In die en die tijd –
Hun Zondagse kleding,
Een bepaalde Kapsel –
Een geintje dat niemand anders uithaalde
Nu vervlogen, in het Graf –
Hoeveel warmte ze brachten, op die dag,
Je voelt haast de datum nog –
Zo kortgeleden lijkt het –
En nu – zijn ze Eeuwen daarvandaan –
Hoe blij ze waren, met wat je zei –
Je wilt de glimlach nog aanraken
En doopt je vingers in de vorst –
Wanneer was het? – Weet je het nog –
Je vroeg het Gezelschap op de thee –
De Goede Vrienden – slechts een paar –
En praatte intiem met dit Geweldige Wezen
Dat geen weet meer heeft van jou –
Voorbij het Groeten, en Uitnodigingen –
Voorbij een Gesprek, en afspraken –
Voorbij wat Wijzelf kunnen bepalen –
Dat – is de Kern van Verdriet!
~
If you were coming in the Fall,
I’d brush the Summer by
With half a smile and half a spurn,
As Housewives do, a Fly.
If I could see you in a year,
I’d wind the months in balls –
And put them each in separate Drawers,
For fear the numbers fuse –
If only Centuries, delayed,
I’d count them on my Hand,
Subtracting till my fingers dropped
Into Van Diemen’s Land.
If certain, when this life was out –
That your’s and mine, should be,
I’d toss it yonder, like a Rind,
And take Eternity –
But now, uncertain of the length
Of this, that is between,
It goads me, like the Goblin Bee –
That will not state – it’s sting.
F356/J511/1862
Als jij zou komen in de Herfst,
Poetste ik de Zomer weg,
Half glimlachend, half geïrriteerd,
Zoals de Huisvrouw doet, met een Vlieg.
Als ik je pas over een jaar kon zien,
Zou ik de maanden in kluwen winden –
En stopte ze elk in aparte Laden,
Dat de nummers niet in de war komen –
Al had je maar Eeuwen, vertraging,
Ik telde ze op mijn Hand,
Trok ze af, tot mijn vingers eraf vielen
Helemaal in Tasmanië.
Was het zeker, dat na dit leven –
Dat van ons samen zou beginnen,
Zou ik het ver wegsmijten, als een Schil
En voor Eeuwigheid kiezen.
Maar nu, onzeker van de lengte
Van wat ertussen ligt,
Word ik gek, net als van Engerd Bij –
Die niet zegt – waar hij gaat steken.
~
The Grass so little has to do –
A Sphere of simple Green –
With only Butterflies to brood
And Bees to entertain –
And stir all day to pretty Tunes
The Breezes fetch along –
And hold the Sunshine in it’s lap
And bow to everything –
And thread the Dews, all night, like Pearls –
And make itself so fine
A Duchess were too common
For such a noticing –
And even when it dies – to pass
In Odors so divine –
Like Lowly spices, lain to sleep –
Or Spikenards, perishing –
And then, in Sovereign Barns to dwell –
And dream the Days away,
The Grass so little has to do
I wish I were a Hay –
F379/J333/1862
Het Gras heeft zo weinig te doen –
Een Sfeer van louter Groen –
Alleen wat Vlinders uit te broeden
En Bijen te vermaken –
Alle dagen deinen op lekkere Muziek –
Die brengt het Briesje mee –
De Zonneschijn dragen in haar schoot –
En buigen naar alles –
Dauw rijgen, elke nacht, als Parels –
En zichzelf zo mooi opmaken
Dat een Hertogin nog te gewoontjes is
Om zo’n aandacht te trekken –
Zelfs als het sterft – gaat het over
In zulke goddelijke Geuren –
Als Kleine kruiden, die te slapen liggen –
Of Nardusbloemen, die verwelken –
Daarna, in Vorstelijke Schuren wonen –
En de Dagen wegdromen,
Het Gras heeft zo weinig te doen
Ik wou dat ik Hooi was –
~
I reason, earth is short –
And Anguish – absolute –
And many hurt,
But what of that?
I reason, we could die –
The best Vitality
Cannot excel Decay,
But what of that?
I reason that in Heaven –
Somehow, it will be even –
Some new Equation given –
But what of that?
F403/J301/1862
Ik bedenk, het aardse bestaan is kort –
En Pijn – evident –
En velen lijden,
Maar wat maakt dat uit?
Ik bedenk, wij gaan dood –
De sterkste Levenskracht
Kan nooit de Dood verslaan,
Maar wat maakt dat uit?
Ik bedenk, in de Hemel wordt het –
Hoe dan ook, vereffend –
Een nieuwe Balans opgemaakt –
Maar wat maakt dat uit?
~
The first Day’s Night had come –
And grateful that a thing
So terrible – had been endured –
I told my Soul to sing –
She said her Strings were snapt –
Her Bow – to Atoms blown –
And so to mend her – gave me work
Until another Morn –
And then – a Day as huge
As Yesterdays in pairs,
Unrolled its horror in my face –
Until it blocked my eyes –
My Brain – begun to laugh –
I mumbled – like a fool –
And tho’ ’tis Years ago – that Day –
My Brain keeps giggling – still.
And Something’s odd – within –
That person that I was –
And this One – do not feel the same –
Could it be Madness – this?
F423/J410/1862
De Nacht kwam die eerste Dag –
En uit dankbaarheid dat ik zoiets
Vreselijks – had doorstaan –
Vroeg ik mijn Ziel te zingen –
Haar Snaren waren geknapt, zei ze –
Haar Strijkstok – in Gruzelementen –
Zo kreeg ik werk – om haar te repareren
Tot de volgende Ochtend –
En weer – rolde een even ontzettende Dag
Identiek aan die van Gister,
Zijn ellende uit over mijn gezicht –
Tot het mijn ogen afsloot.
Mijn Hersenen – schoten in de lach –
Ik mompelde – als een dwaas –
En al is die Dag – al jaren voorbij –
Nog steeds – blijven mijn Hersenen giechelen.
Er gebeurt Iets vreemds – van binnen –
De persoon die ik was –
En Deze nu – voelen niet hetzelfde –
Zou dit – Waanzin kunnen zijn?
~
I had been hungry, all the Years –
My Noon had Come – to dine –
I trembling drew the Table near –
And touched the Curious Wine –
‘Twas this on Tables I had seen –
When turning, hungry, Home
I looked in Windows, for the Wealth
I could not hope – to Own –
I did not know the ample Bread –
‘Twas so unlike the Crumb
The Birds and I, had often shared
In Nature’s – Dining Room –
The Plenty hurt me – ’twas so new –
Myself felt ill – and odd –
As Berry – of a Mountain Bush –
Transplanted – to a Road –
Nor was I hungry – so I found
That Hunger – was a way
Of Persons outside Windows –
The Entering – takes away –
F439/J579/1862
Ik had altijd honger –
En het Middaguur brak aan – om te eten –
Trok ik gespannen de tafel naar me toe –
En nipte van de Aparte Wijn –
Die had ik op de Tafel zien staan –
Toen ik, hongerig, op Huis aan ging
En in de Ramen, de Rijkdom zocht
Die ik niet mocht hopen – te Bezitten –
Volop Brood kende ik niet –
Wat zo anders was dan de Kruimels
Die de Vogels en ik, vaak hadden gedeeld
In de Eetkamer – van de Natuur –
De Overvloed deed me zeer – was zo nieuw –
Ik voelde me ziek – en raar –
Als een Bosbes – van een Bergstruik –
Die overgeplant is – naar een Straat –
Ik had ook geen Honger – dus ontdekte ik
Dat Honger – iets was
Voor Wie buiten voor het Raam staan –
Bij Binnenkomen – verdwijnt het –
~
I died for Beauty – but was scarce
Adjusted in the Tomb
When One who died for Truth, was lain
In an adjoining Room –
He questioned softly “Why I failed”?
“For beauty”, I replied –
“And I – for Truth – Themselves are One –
We Brethren, are”, He said –
And so, as Kinsmen, met a Night –
We talked between the rooms –
Until the Moss had reached our lips,
And covered up – Our names –
F448/J449/1862
Ik stierf voor Schoonheid – maar was amper
In het Graf bijgezet,
Toen Iemand die voor Waarheid stierf
In een aangrenzend Vertrek werd gelegd –
Zachtjes vroeg Hij “Waarom ik stierf?”
“Voor Schoonheid.” antwoordde ik –
“En Ik – voor Waarheid – Zij zijn Eén –
Makkers, zijn wij.” zei Hij –
En zo, als Verwanten, ’s Nachts bij elkaar –
Spraken wij tussen onze vertrekken –
Tot het Mos ons aan de lippen stond
En Onze namen – had bedekt –
~
I dwell in Possibility –
A fairer House than Prose –
More numerous of Windows –
Superior – for Doors –
Of Chambers as the Cedars –
Impregnable of Eye –
And for an Everlasting Roof
The Gables of the Sky –
Of Visitors – the fairest –
For Occupation – This –
The spreading wide my narrow Hands
To gather Paradise –
F466/J657/1862
Ik woon in Mogelijkheid –
Een mooier Huis dan Proza –
Veel rijker aan Ramen –
En met nog meer – Deuren –
Met Kamers als Cederbomen –
Waar het oog niet binnendringt –
En haar onverslijtbaar Dak
Is het Koepelgewelf van de Lucht –
En de Bezoekers – zijn de mooiste –
Wat mij Bezighoudt – is Dit –
Mijn smalle Handen wijd uitspreiden
Om het Paradijs te vergaren –
“Occupation” heeft in die tijd een bredere betekenis: zowel beroep, bezigheid als roeping.]
~
I was the slightest in the House –
I took the smallest Room –
At night, my little Lamp, and Book –
And one Geranium –
So stationed I could catch the Mint
That never ceased to fall –
And just my Basket –
Let me think – I’m sure –
That this was all –
I never spoke – unless addressed –
And then, ’twas brief and low –
I could not bear to live – aloud –
The Racket shamed me so –
And if it had not been so far –
And any one I knew
Were going – I had often thought
How noteless – I could die –
F473/J486/1862
Ik was het minst belangrijk in Huis –
Ik nam de kleinste Kamer –
’s Nachts, met mijn Lampje, en Boek –
En één Geranium –
Zo geïnstalleerd kon ik de Rijkdom opvangen
Die altijd maar bleef vallen –
En maar net mijn Mandje –
Laat me denken – zeker weten –
Meer was er niet –
Ik zei geen woord – tenzij men mij wat vroeg –
En dan, nog kort en zachtjes –
Hardop – kon ik het leven niet aan –
Herrie deed me zo blozen –
En als het niet zo ver was geweest –
En ieder die ik kende – ging er heen –
Dan dacht ik er vaak aan
Hoe ik ongemerkt – dood kon gaan –
~
Because I could not stop for Death –
He kindly stopped for me –
The Carriage held but just Ourselves –
And Immortality.
We slowly drove – He knew no haste,
And I had put away
My labor and my leisure too,
For His Civility –
We passed the School, where Children strove
At recess – in the ring –
We passed the Fields
———of Gazing Grain –
We passed the Setting Sun –
Or rather – He passed Us –
The Dews drew quivering and chill –
For only Gossamer, my Gown –
My Tippet – only Tulle –
We paused before a House that seemed
A Swelling of the Ground –
The Roof was scarcely visible –
The Cornice – in the Ground –
Since then – ’tis centuries – and yet
Feels shorter than the Day
I first surmised the Horses’ Heads
Were toward Eternity –
F479/J712/1862
Omdat ik niet voor de Dood kon stoppen –
Stopte hij vriendelijk voor mij –
Alleen voor Ons bood de Koets plaats –
En voor Onsterfelijkheid.
We reden stapsgewijs – Hij had geen haast
Aan de kant gedaan had ik
Mijn werk en ook mijn vrije tijd
Uit Beleefdheid voor Hem –
We passeerden de School, waar kinderen stoeiden
Het was Pauze – op het Strijdtoneel –
We passeerden de Korenvelden
———die naar ons staarden –
We passeerden de Ondergaande Zon –
Of liever – Hij passeerde Ons –
De Dauw bezorgde me koude rillingen –
Want mijn Jurk, was enkel Chiffon –
Mijn Schoudermantel – enkel Tule –
Wij hielden stil voor een Huis dat leek
Op een Bult van de Grond –
Het Dak was nauwelijks te zien –
De Randen – in de Grond –
’t Is alweer eeuwen geleden – en toch
Voelt het korter dan die Dag
Ik meteen begreep dat de Paardenkoppen
Richting Eeuwigheid gingen –
~
It troubled me as once I was –
For I was once a Child –
Concluding how an Atom – fell –
And yet the Heavens – held –
The Heavens weighed the most – by far –
Yet Blue – and solid – stood –
Without a Bolt – that I could prove –
Would Giants – understand?
Life set me larger – problems –
Some I shall keep – to solve
Till Algebra is easier –
Or simpler proved – above –
Then – too – be comprehended –
What sorer – puzzled me –
Why Heaven did not break away –
And tumble – Blue – on me –
F516/J600/1863
Het zat me dwars toentertijd –
Want toentertijd was ik een Kind –
Begreep ik hoe een Atoom – viel –
En toch – hield de Hemel stand –
De Hemel woog het meest – veruit –
En bleef toch Blauw – en stabiel – staan –
Zonder Boutje – dat kon ik controleren –
Zouden Supermannen – zoiets begrijpen?
Het leven bracht me grotere – problemen –
Een paar houd ik nog over – om op te lossen –
Tot Algebra makkelijker wordt –
Of eenvoudiger uitgelegd – daarboven –
Dan – valt ook – te bevatten,
Wat mij erger – in verwarring bracht –
Waarom de Hemel niet instortte–
En het Blauw – op mij – duikelde –
~
This is my letter to the World
That never wrote to Me –
The simple News that Nature told –
With tender Majesty
Her Message is committed
To Hands I cannot see –
For love of Her – Sweet – countrymen –
Judge tenderly – of Me
F519/J441/1863
Dit is mijn brief aan de Wereld
Die Mij nooit heeft geschreven –
Het gewone Nieuws dat de Natuur vertelt –
Met liefdevolle Grootsheid
Haar Boodschap wordt toevertrouwd
Aan Handen die ik niet zal zien –
Uit liefde voor Haar – Lieve – landgenoten –
Oordeel liefdevol – over Mij
~
It might be lonelier
Without the Loneliness –
I’m so accustomed to my Fate –
Perhaps the Other – Peace –
Would interrupt the Dark –
And crowd the little Room –
Too scant – by Cubits – to contain
The Sacrament – of Him –
I am not used to Hope –
It might intrude upon –
Its sweet parade – blaspheme the place –
Ordained to Suffering –
It might be easier
To fail – with Land in Sight –
Than gain – My Blue Peninsula –
To perish – of Delight –
F535/J405/1863
Het kan eenzamer zijn
Als je niet alleen bent –
Ik ben zo aan mijn Lot gewend –
Dat misschien Vrede – het andere Lot –
Het Donker zou verstoren –
En de kleine Kamer volproppen –
Te miezerig – van Formaat – om
Het Sacrament – van Hem – te bevatten –
Aan Hoop ben ik niet gewend –
Ze kan opdringerig zijn –
Haar zoete intocht – de plaats ontwijden –
Bestemd voor het Lijden –
Het is misschien prettiger
Te stranden – met Land in Zicht –
Dan – Mijn Blauw Schiereiland – te bereiken –
Te sterven – van Verrukking –
“Cubits” is de maat die God gebruikte voor de afmetingen van de ark van Noach.]
~
I measure every Grief I meet
With narrow, probing, Eyes –
I wonder if It weighs like Mine –
Or has an Easier size.
I wonder if They bore it long –
Or did it just begin –
I could not tell the Date of Mine –
It feels so old a pain –
I wonder if it hurts to live –
And if They have to try –
And whether – could They choose between –
It would not be – to die –
I note that Some – gone patient long –
At length, renew their smile –
An imitation of a Light
That has so little Oil –
I wonder if when Years have piled –
Some Thousands – on the Harm –
That hurt them early – such a lapse
Could give them any Balm –
Or would they go on aching still
Through Centuries of Nerve –
Enlightened to a larger Pain –
In Contrast with the Love –
The Grieved – are many – I am told –
There is the various Cause –
Death – is but one – and comes but once –
And only nails the eyes –
There’s Grief of Want – and Grief of Cold –
A sort they call “Despair” –
There’s Banishment from native Eyes –
In sight of Native Air –
And though I may not guess the kind –
Correctly – yet to me
A piercing Comfort it affords
In passing Calvary –
To note the fashions – of the Cross –
And how they’re mostly worn –
Still fascinated to presume
That Some – are like My Own –
F550/J561/1863
Ik neem de maat van elk Leed dat ik zie
Met scherpe, indringende Ogen –
Vraag me af of het draaglijk is als het Mijne –
Of van een Lichter kaliber is.
Vraag me af of Zij het al lang verdroegen –
Of dat het net opgekomen is –
Van het Mijne ken ik het Tijdstip niet –
Het voelt zo oud, die pijn –
Vraag me af of leven pijn doet –
En of Zij daar moeite mee hebben –
En of – hadden Zij al een keuze –
Die niet liever viel – om dood te gaan –
Ik merk dat Sommigen – met chronische pijn –
Op den duur, weer een glimlach tonen –
Alsof ze een Lampepit nabootsen
Die heel weinig Olie heeft –
Vraag me af of in oplopende Jaren –
Een Duizend of wat – op het Letsel –
Dat hen vroeger trof – zo’n tijdsverloop
Wat Balsem voor hen kon schenken –
Of zouden ze met pijn voortgaan
Alsmaar met volle Moed –
Gesterkt voor een grotere Pijn
In schril contrast met Tederheid –
Gegriefd – zijn er velen – is me verteld –
Om verschillende Redenen –
Dood – is er één – en komt maar eens –
En spijkert alleen de ogen dicht –
Er is Leed vanwege Gebrek – vanwege Kou –
Een soort die ze “Wanhoop” noemen –
Er is Uitsluiting van Bekende Gezichten –
In de eigen vertrouwde Omgeving –
En al heb ik geen idee
Wat het precies is – toch schenkt het mij
Een indringende Troost
Als ik langs de Kruisweg ga –
Om de maten op te nemen – van het Kruis –
En hoe die meestal gedragen worden –
Steeds geneigd om te veronderstellen
Dat Sommige – gelijk zijn aan die van Mij –
~
Of Course – I prayed –
And did God Care?
He cared as much as on the Air
A Bird – had stamped her foot –
And cried “Give Me” –
My Reason – Life –
I had not had – but for Yourself –
‘Twere better Charity
To leave me in the Atom’s Tomb –
Merry, and nought, and gay, and numb –
Than this smart Misery.
F581/J376/1863
Natuurlijk – heb ik gebeden –
En kon God het wat Schelen?
Hij gaf er net zoveel om als een Vogel
Met haar poot op de Lucht had gestampt
En geschreeuwd “Geef Mij” –
Reden voor mij – om te Leven –
Had ik niet gehad – behalve voor Jou –
Het was Barmhartiger geweest
Om mij te laten in het Nietige Graf –
Vrolijk, in het niets, blij, apathisch –
Dan deze bittere Ellende.
~
I heard a Fly buzz – when I died –
The Stillness in the Room
Was like the Stillness in the Air –
Between the Heaves of Storm –
The Eyes around – had wrung them dry –
And Breaths were gathering firm
For that last Onset – when the King
Be witnessed – in the Room –
I willed my Keepsakes – Signed away
What portion of me be
Assignable – and then it was
There interposed a Fly –
With Blue – uncertain – stumbling Buzz –
Between the light – and me –
And then the Windows failed – and then
I could not see to see–
F591/J465/1863
Ik hoorde een Vlieg zoemen – toen ik stierf –
De Stilte in de Kamer
Was als de Stilte in de Lucht –
Tussen Stormvlagen door –
Rond de Ogen – was het al drooggewreven –
En Adem verzamelde haar kracht
Voor dat laatste Optreden – als de Vorst
Zich laat zien – in de Kamer –
Ik liet mijn Herinneringen na – Vermaakte
Dat deel van mij dat
Van waarde was – en toen gebeurde het
Dat een Vlieg tussenbeide kwam –
Met Blauw – onzeker – stamelend Gezoem –
Tussen het licht – en mij –
En toen weigerden de Vensters – en toen
Kon ik het zien niet meer zien –
“Blue” is de kleur van het oneindige (eeuwige zee, hemelse lucht). Maar ook de kleur van een bromvlieg.]
~
Much Madness is divinest Sense –
To a discerning Eye –
Much Sense – the starkest madness –
‘Tis the Majority
In this, as all, prevail –
Assent – and you are sane –
Demur – you’re straightway dangerous –
And handled with a Chain –
F620/J435/1863
Veel Gekkigheid is de goddelijkste Logica –
Voor een kritisch Oog –
Veel Logica – de absolute waanzin –
Het is de Meerderheid
Die in deze, zoals in alles, bepalend is –
Stem in – en je bent normaal –
Maak bezwaar – ben je meteen gevaarlijk –
En wordt aan een Ketting gelegd –
~
I saw no Way – The Heavens were stitched –
I felt the Columns close –
The Earth reversed her Hemispheres –
I touched the Universe –
And back it slid – and I alone –
A Speck upon a Ball –
Went out opon Circumference –
Beyond the Dip of Bell –
F633/J378/1863
Ik zag geen Weg – De Hemelen waren dicht gestikt –
Ik voelde de Wolkenzuilen sluiten –
De Aarde draaide haar Halfronden om –
Ik raakte het Universum aan –
En het gleed weg – en ik alleen –
Een Stipje op een Bol –
Ging naar buiten de Ruimte in –
Voorbij het Luiden van de Kerkklokken –
~
Death sets a Thing significant
The Eye had hurried by
Except a perished Creature
Entreat us tenderly
To ponder little Workmanships
In Crayon, or in Wool,
With “This was last Her fingers did” –
Industrious until –
The Thimble weighed too heavy –
The stitches stopped – by themselves –
And then ’twas put among the Dust
Upon the Closet shelves –
A Book I have – a friend gave –
Whose Pencil – here and there –
Had notched the place that pleased Him –
At Rest – His fingers are –
Now – when I read – I read not –
For interrupting Tears –
Obliterate the Etchings
Too Costly for Repairs.
F640/J360/1863
De Dood geeft betekenis aan Dingen
Waar het Oog aan was voorbijgegaan
Als niet een overleden Persoon
Ons liefdevol had gevraagd
De Handwerkjes aandachtig te bekijken
Van Kleurpotlood, of van Wol,
“Dit was het laatste wat Haar vingers deden” –
Daar altijd mee bezig tot –
De Vingerhoed te zwaar werd –
De steken stopten – als vanzelf –.
En toen werd het opgeborgen tussen het Stof
Op de planken van de Kast –
Ik heb een Boek – een vriend gaf het –
Wiens Potlood – hier en daar –
Streepjes had gezet bij wat hij mooi vond –
Te Ruste – liggen Zijn vingers –
Nu – bij het lezen – ik kan het niet –
Want de Tranen onderbreken me –
En wissen de Markeringen uit
Te kostbaar om te Herstellen.
~
An ignorance a Sunset
Confer upon the Eye –
Of Territory – Color –
Circumference – Decay –
Its Amber Revelation
Exhilirate – Debase –
Omnipotence’ inspection
Of Our inferior face –
And when the solemn features
Confirm – in Victory –
We start – as if detected
In Immortality –
F669/J552/1863
Een Zonsondergang schenkt het Oog
Een overweldigend bewustzijn –
Van het Gebied – Kleuren –
Ruimte – en Vergaan –
Zijn Amberen Openbaring
Prikkelt – Degradeert –
Het onderzoek door de Almacht
Van Ons inferieur gezicht –
En wanneer het plechtig schouwspel
Tot voltooiing komt – met Triomf –
Verschieten we – alsof we betrapt zijn
Op Onsterfelijkheid –
~
I cannot live with You –
It would be Life –
And Life is over there –
Behind the Shelf
The Sexton keeps the Key to –
Putting up
Our Life – His Porcelain –
Like a Cup –
Discarded of the Housewife –
Quaint – or Broke –
A newer Sevres pleases –
Old Ones crack –
I could not die – with You –
For One must wait
To shut the Other’s Gaze down –
You – could not –
And I – Could I stand by
And see You – freeze –
Without my Right of Frost –
Death’s privilege?
Nor could I rise – with You –
Because Your Face
Would put out Jesus’ –
That New Grace
Glow plain – and foreign
On my homesick Eye –
Except that You than He
Shone closer by –
They’d judge Us – How –
For You – served Heaven – You know,
Or sought to –
I could not –
Because You saturated Sight –
And I had no more Eyes
For sordid excellence
As Paradise
And were You lost, I would be –
Though My Name
Rang loudest
On the Heavenly fame –
And were You – saved –
And I – condemned to be
Where You were not –
That self – were Hell to Me –
So We must meet apart –
You there – I – here –
With just the Door ajar
That Oceans are – and Prayer –
And that White Sustenance –
Despair –
F706/J640/1863
Ik kan niet leven met Jou –
Dat zou pas Leven zijn –
En Leven is daarginds –
Achter in de Kast
Waarvan de Koster de sleutel heeft –
Hij bergt er
Ons Leven op – zijn Servies –
Gelijk een Kopje –
Afgedankt door de Huisvrouw –
Uit de mode – of Gebroken –
Een nieuw van Sèvres porselein is leuker –
De Oude hebben scheurtjes –
Ik kan niet sterven – met Jou –
Want de Een moet wachten om
De Starende Ogen van de Ander te sluiten –
Jij – zou dat niet kunnen –
En ik – zou ik jou kunnen bijstaan
En zien dat Jij – bevriest –
Zonder mijn Recht op Vorst –
Het Voorrecht van de Dood?
Ook kan ik niet herrijzen – met Jou –
Omdat Jouw Gezicht
Dat van Jezus zou verbleken –
Die Nieuwe Gratie
Zou helder schijnen – en anders
Op mijn Ogen vol van verlangen –
Alleen Jij zou meer nabij
Stralen dan Hij –
Hoe – konden ze Ons veroordelen –
Want Jij – diende de Hemel – dacht Je,
Althans jij probeerde dat –
Ik kon het niet –
Omdat Jij mijn Blik verzadigde –
En ik geen Oog meer had
Voor dubieuze kwaliteit
Zoals het Paradijs biedt
En was Jij verdoemd, dan wil ik het ook –
Al klonk Mijn Naam
Het luidste
In de Hemelse roem –
En was Jij – gered –
En ik – gedoemd daar te zijn
Waar Jij niet was –
Dat – zou de echte Hel voor Mij zijn –
Dus zijn we bij elkaar op afstand –
Jij daar – Ik – hier –
Met de Deur net op een kier
Van Oceanen breed – van Gebeden –
En die Witte Voeding –
Wanhoop –
“White Sustenance”: ouwel, eetpapier. Het wordt gemaakt van rijstmeel, aardappelzetmeel of zuiver tarwemeel. In de eucharistie of dienst wordt het onder meer gebruikt voor de hostie. Het is wit, droog en heeft weinig smaak.
In dit hartverscheurende liefdesgedicht beschrijft Emily Dickinson een onmogelijke liefde. De geliefde moet een dienaar Gods geweest zijn. Maar wie, blijft onduidelijk. Was het dominee Charles Wadsworth uit Philadelphia, die zij haar ‘beste aardse vriend’ noemt? Zij heeft hem in 1855 leren kennen en hij gaat meerdere keren op bezoek bij haar. Ze schrijft hem vele brieven en zijn preken worden naar haar toegestuurd. In 1861 vertrekt hij met zijn vrouw met de boot (over twee oceanen) naar San Francisco, om daar te gaan werken.]
~
You said that I “was Great” – one Day –
Then “Great” it be – if that please Thee –
Or Small – or any size at all –
Nay – I’m the size suit Thee –
Tall – like the Stag – would that?
Or lower – like the Wren –
Or other heights of Other Ones
I’ve seen?
Tell which – it’s dull to guess –
And I must be Rhinoceros
Or Mouse –
At once – for Thee –
So say – if Queen it be –
Or Page – please Thee –
I’m that – or nought –
Or other thing – if other thing there be –
With just this stipulus –
I suit Thee –
F736/J738/1863
Je zei dat ik “Groots” was – Ooit –
En “Groots” zij het – als het U behaagt –
Of Klein – of welk formaat ook –
Waarlijk – ik ben de juiste maat voor U –
Rijzig – als een Ree – is dat goed?
Of kleiner – als het Winterkoninkje –
Of andere maten die ik bij Anderen
Heb gezien?
Vertel welke – ’t is moeilijk raden –
Mmoet ik een Neushoorn zijn
Of Muis –
Allebei – voor U –
Dus zeg eens – is het de Koningin –
Of de Lakei – die U behaagt –
Ik ben dat – of niets –
Of iets anders – als er iets anders is –
Alleen onder deze voorwaarde –
Ik ben de juiste maat voor U –
~
Four Trees – upon a solitary Acre –
Without Design
Or Order, or Apparent Action –
Maintain –
The Sun – upon a Morning meets them –
The Wind –
No nearer Neighbor – have they –
But God –
The Acre gives them – Place –
They – Him – Attention of Passer by –
Of Shadow, or of Squirrel, haply –
Or Boy –
What Deed is Theirs unto the General Nature –
What Plan
They severally – retard – or further –
Unknown –
F778/J742/1863
Vier Bomen – op een verlaten Akker –
Zonder Ontwerp
Of Bedoeling, of Aanwijsbare Actie –
Ze Houden stand –
De Zon – stelt hen in de Ochtend voor aan –
De Wind –
Een Buur meer nabij – hebben zij niet –
Behalve God –
De Akker geeft hen – Ruimte –
Zij – aan Hem – de Aandacht van ‘n Voorbijganger –
Van ‘n Schaduw, of Eekhoorn, misschien –
Of ‘n Kind –
Wat Hun Algemeen Nut is voor de Natuur –
Welk Plan
Zij elk afzonderlijk – vertragen – of versnellen –
Blijft onbekend –
~
I never saw a Moor –
I never saw the Sea –
Yet know I how the Heather looks
And what a Billow be.
I never spoke with God,
Nor visited in Heaven –
Yet certain am I of the spot
As if the Checks were given –
F800/J1052/1864
Nog nooit zag Ik een Heideveld –
Nog nooit zag ik de Zee –
En toch weet ik hoe Hei eruitziet
En wat Golven zijn.
Nog nooit sprak ik God
Of bracht ik de Hemel een bezoek –
Toch ben ik zeker van het oord
Als waren de Kaartjes al verstrekt –
~
Ample make this Bed –
Make this Bed with Awe –
In it, wait till Judgment Break
Excellent, and Fair –
Be it’s Mattress straight –
Be it’s Pillow round –
Let no Sunrise’ Yellow noise
Interrupt this ground –
F804/J829/1864
Dek dit Bed op met zorg –
Maak dit Bed met Eerbied op –
Wacht daarin, tot het Oordeel Velt
Volmaakt, en Eerlijk –
Laat het Matras strak zijn –
En het Kussen bol –
Laat geen Gele ruis van het Zonlicht
Deze grond storen –
~
These Strangers, in a foreign World,
Protection asked of me –
Befriend them, lest yourself in Heaven
Be found a Refugee –
F805/J1096/1864
Deze Vreemdelingen, in een vijandige Wereld,
Vroegen Bescherming van mij –
Wees hun Vriend, opdat je niet zelf in de Hemel
Als een Vluchteling wordt gezien –
~
A Drop Fell on the Apple Tree –
Another – on the Roof –
A Half a Dozen kissed the Eaves –
And made the Gables laugh –
A few went out to help the Brook
That went to help the Sea –
Myself Conjectured were they Pearls –
What Necklace could be –
The Dust replaced, in Hoisted Roads –
The Birds jocoser sung –
The Sunshine threw his Hat away –
The Bushes – spangles flung –
The Breezes brought dejected Lutes –
And bathed them in the Glee –
Then Orient showed a single Flag,
And signed the Fete away –
F846/J794/1864
Een Druppel viel op de Appelboom –
Een Andere – op het Dak –
Een Stuk of Zes kuste de Dakrand –
En maakte de Gevels aan het lachen –
Een paar gingen buiten de Beek helpen
Die gingen weer de Zee helpen –
Als het Parels waren, bedacht ik me –
Wat zou dat een Ketting geven –
Het Stof sloeg neer, op Verhoogde Wegen –
De Vogels zongen speelser –
Zonneschijn smeet zijn Hoed weg –
De Struiken – slingerden glinstertjes rond –
De Bries bracht mistroostige Luiten mee –
En gaf ze een Bad van Vrolijkheid –
Toen hees het Oosten een enkele Vlag,
En zorgde dat het Feestje afgelopen was –
Bij de eerste uitgave van de gedichten kreeg het gedicht de titel “Summer Shower” mee.]
~
Her final Summer was it –
And yet We guessed it not –
If tenderer industriousness
Pervaded Her, We thought
A further force of life
Developed from within –
When Death lit all the shortness up
It made the hurry plain –
We wondered at our blindness
When nothing was to see
But Her Carrara Guide post –
At Our Stupidity –
When duller than our dullness
The Busy Darling lay –
So busy was she – finishing –
So leisurely – were We –
F847/J795/1864
Haar laatste zomer was het –
En Wij hadden nog geen idee –
Alsof Haar ijver van meer liefde
Doordrongen was, We dachten aan
Een extra levenskracht
Ontwikkeld van binnenuit –
Toen de Dood alles uit die korte tijd verklaarde
Maakte het de haast duidelijk –
We verbaasden ons over onze blindheid
Toen er niets te zien was
Behalve haar Marmeren Wegwijzer –
Naar Onze Dommigheid –
Toen gevoellozer dan onze ongevoeligheid
Lag zij daar, de Drukke Schat –
Zo druk zij was – met eindigen –
Zo kalm – waren Wij –
~
A Light exists in Spring
Not present on the Year
At any other period –
When March is scarcely here
A Color stands abroad
On Solitary Fields
That Science cannot overtake
But Human Nature feels.
It waits upon the Lawn,
It shows the furthest Tree
Upon the furthest Slope you know
It almost speaks to you.
Then as Horizons step
Or Noons report away
Without the Formula of sound
It passes and we stay –
A quality of loss
Affecting our Content
As Trade had suddenly encroached
Upon a Sacrament.
F962/J812/1865
In de Lente komt een Licht voor
Dat zich nooit laat zien
Op andere Tijden van het Jaar –
Maart heeft zich net aangekondigd of
Buiten staat er een Kleur
Op verlaten Velden
Die de Wetenschap niet kan bevatten
Maar het Menselijk Hart raakt.
Ze waakt over het Gazon,
Toont de achterste Boom
Op de verste Heuvel die je kent
Is het haast of ze met je praat.
Als dan de Horizon vervaagt
Of het Middaguur verstrijkt
Zonder enig Geluid te maken
Gaat ze heen en blijven wij –
Een sterk verlies
Tast onze Voldoening aan
Alsof Commercie opeens
Een Sacrament had verkracht.
~
A narrow Fellow in the Grass
Occasionally rides –
You may have met Him – did you not
His notice sudden is –
The Grass divides as with a Comb –
A spotted shaft is seen –
And then it closes at your feet
And opens further on –
He likes a Boggy Acre
A Floor too cool for Corn –
Yet when a Boy, and Barefoot –
I more than once at Noon
Have passed, I thought, a Whip lash
Unbraiding in the Sun
When stooping to secure it
It wrinkled and was gone –
Several of Nature’s People
I know, and they know me –
I feel for them a transport
Of cordiality –
But never met this Fellow,
Attended, or alone
Without a tighter breathing
And Zero at the Bone –
F1096/J986/1865
Een dunne Slungel in het Gras
Maakt daar af en toe een ritje –
Misschien heb je Hem wel gezien – of niet
Opeens meldt hij zich –
Verdeelt het Gras als met een Kam –
Je ziet een gevlekte scheiding –
Die hier voor je voeten sluit
En zich verderop opent –
Hij houdt van Drassig Land
Grond te koud voor Graan –
Maar als Jochie, op Blote Voeten –
Kwam ik daar vaker rond de Middag
Iets tegen, dat op een Zweepslag leek
Die zich uittrekt in de Zon
Als ik bukte om het vast te pakken
Rimpelde het en was het weg –
Vrij veel Volk van de Natuur
Ken ik, en het kent mij –
Ik koester voor hen een warm,
Hartelijk gevoel –
Maar nooit zag ik die Slungel
Met anderen, of alleen
Of ik moest naar adem snakken
En werd Koud tot op het Been –
~
At Half past Three, a single Bird
Unto a silent Sky
Propounded but a single term
Of cautious melody.
At Half past Four, Experiment
Had subjugated test
And lo, Her silver Principle
Supplanted all the rest.
At Half past Seven, Element
Nor Implement, be seen –
And Place was where the Presence was
Circumference between.
F1099/J1084/1865
Half Vier en een enkele Vogel
Tegen een zwijgzame Hemel
Bracht slechts een enkele regel
Van aarzelend gezang.
Half Vijf en het Oefenen
Had de test ondergaan
En zie, Haar melodieuze Solo
Verdrong al het andere.
Half Acht en van Beestje
Of Instrument, geen spoor meer –
En de Plek waar de Aanwezigheid was
Daar was Heilige Ruimte.
~
The Bustle in a House
The Morning after Death
Is solemnest of industries
Enacted upon Earth –
The Sweeping up the Heart,
And putting Love away
We shall not want to use again
Until Eternity.
F1108/J1078/1865
De Hectiek in Huis
De ochtend na een Overlijden
Is de meest ingetogene bedrijvigheid
Die op Aarde wordt uitgevoerd –
Het Aanvegen van het Hart
En het opbergen van de Liefde
Die willen we pas weer gebruiken
In de Eeuwigheid.
~
A Shade upon the mind there passes
As when on Noon
A Cloud the mighty Sun encloses
Remembering
That some there be too numb to notice
Oh God
Why give if Thou must take away
The Loved?
F1114/J882/1865
Er viel een Schaduw over de geest
Zoals in de Middag
Een Wolk de machtige Zon omhult
Het doet me eraan denken
Dat je soms te stom bent om het te zien
O God
Hoezo geven als U de Geliefde
Moet ontnemen?
~
Too few the mornings be,
Too scant the nights.
No lodging can be had
For the delights
That come to earth to stay,
But no apartment find
And ride away.
F1201/J1186/1871
Ochtenden zijn er te weinig,
Nachten te schaars.
Geen onderdak kan gevonden worden
Voor het genot
Dat naar de aarde komt en wil blijven,
Maar geen kamer vindt
En weggaat.
~
Tell all the Truth but tell it slant –
Success in Circuit lies
Too bright for our infirm Delight
The Truth’s superb surprise
As Lightning to the Children eased
With explanation kind
The Truth must dazzle gradually
Or every man be blind –
F1263/J1129/1872
Vertel heel de Waarheid maar doe het terloops –
Met Omwegen komt zij uit
Te scherp voor ons kwetsbare Geluk
Is de Waarheid die geweldig verrast
Zoals bij Bliksem vriendelijke uitleg
Kinderen geruststelt
Moet Waarheid stap voor stap overrompelen
Want anders maakt zij blind –
~
A little Madness in the Spring
Is wholesome even for the King,
But God be with the Clown –
Who ponders this tremendous scene –
This whole Experiment of Green –
As if it were his own!
F1356/J1333/1875
Een beetje Zotheid in de Lente
Doet zelfs de Koning goed,
Maar God zij met de Clown –
Die dit fantastische toneel –
Heel dit Groene Experiment –
Beschouwt als was ’t zijn bezit!
~
The inundation of the Spring
Enlarges every Soul –
It sweeps the – tenement – away
But leaves the Water whole –
In which the Soul at first estranged –
Seeks faintly for its shore –
But acclimated – pines no more
For that Peninsula –
F1423/J1425/1877
De tsunami van de Lente
Geeft elke Ziel meer ruimte –
Hij spoelt de – woning – weg
Maar laat het Water heel –
Waarin de Ziel eerst nog verloren –
Zonder kracht haar oever zoekt –
Maar eenmaal gewend – niet meer verlangt
Naar die Vaste Grond –
~
How happy is the little Stone
That rambles in the Road alone,
And doesn’t care about Careers
And Exigencies never fears –
Whose Coat of elemental Brown
A passing Universe put on,
And independent as the Sun
Associates or glows alone,
Fulfilling absolute Decree
In casual simplicity –
F1570/J1510/1882
Wat is het Steentje blij
Om alleen op Straat te zwerven,
Het geeft niets om een Carrière
Is nooit bang voor Ramspoed –
Zijn Jas van Bruine stof
Heeft ooit het Heelal omgedaan
En onafhankelijk als de zon
Hecht hij zich of glanst op zichzelf,
Hij voert het Gebod van de Schepper
Met nonchalante eenvoud uit –
~
Those – dying then,
Knew where they went –
They went to God’s Right Hand –
That Hand is amputated now
And God cannot be found –
The abdication of Belief
Makes the Behavior small –
Better an ignis fatuus
Than no illume at all –
F1581/J1551/1882
Wie – vroeger stierven,
Wisten waar zij heen gingen –
Ze gingen naar Gods Rechterhand –
Die Hand is nu geamputeerd
En God wordt niet meer gevonden –
Afstand doen van het Geloof
Maakt wat je Doet onbelangrijk –
Beter een dwaallichtje
Dan helemaal geen licht –
~
Of God we ask one favor,
——–that we may be forgiven –
For what, he is presumed to know –
The Crime, from us,
——–is hidden –
Immured the whole of Life
Within a magic Prison
We reprimand the Happiness
That too competes with Heaven –
F1675/J1601/1885
Van God vragen wij één gunst,
——–dat wij vergeven worden –
Waarvoor, hij mag het weten –
Wat we Misdaan hebben,
——–blijft voor ons verborgen –
Ons hele Leven ingemetseld
In een magische Gevangenis
Maken wij het Geluk verwijten
Dat het teveel concurreert met de Hemel –
~
In Winter in my Room
I came upon a Worm
Pink, lank and warm
But as he was a worm
And worms presume
Not quite with him at home
Secured him by a string
To something neighboring
And went along –
A Trifle afterward
A thing occurred
I’d not believe it if I heard
But state with creeping blood
A snake with mottles rare
Surveyed my chamber floor
In feature as the worm before
But ringed with power
The very string with which
I tied him – too
When he was mean and new
That string was there –
I shrank – “How fair you are”!
Propitiation’s claw –
“Afraid,” he hissed
“Of me”?
“No Cordiality” –
He fathomed me –
Then to a Rhythm Slim
Secreted in his Form
As Patterns swim
Projected him.
That time I flew
Both eyes his way
Lest he pursue
Nor ever ceased to run
Till in a distant Town
Towns on from mine
I set me down
This was a dream –
F1742/J1670/Jaartal onbekend
’s Winters in mijn Kamer
Stuitte ik op een Worm
Roze, plat en warm
Maar omdat hij een worm was
En wormen geacht worden
Helemaal niet in huis te zijn
Bond ik hem vast met een touwtje
Aan iets in de buurt
En ging mijn gang –
Een Tijdje later
Gebeurde er iets
Ik zou het niet geloven als ik ervan hoorde
Maar het was bloedstollend, zweer ik
Een vreemd gevlekte slang
Onderzocht mijn kamervloer
Hij leek op de worm van vroeger
Maar omringd met macht
Hetzelfde touw waarmee
Ik hem had vastgebonden – ook –
Toen hij klein was en jong
Dat touw zat er nog –
Ik kromp ineen – “Wat ben je mooi”!
Vriendelijke poot –
“Bang” siste hij
“Voor mij?”
“Ben ik niet Vriendelijk dan” –
Hij had me door –
En toen in een Aalglad Ritme
Verborgen in de Vorm
Van Zwempatronen
Wierp hij zich naar voren.
Op dat moment ging ik ervandoor
Mijn ogen op hem gericht
Bang dat hij mij zou achtervolgen
Ik bleef maar rennen
Tot ik in een verre Stad
Zoals die van mij
Tot stilstand kwam
Het was een droom –
~
Unto a broken heart
No other one may go
Without the high prerogative
Itself hath suffered too
F1745/J1704/Jaartal onbekend
Tot een gebroken hart
Mag geen ander gaan
Zonder de strikte voorwaarde
Dat het zelf ook geleden heeft
~
That Love is all there is
Is all we know of Love
It is enough, the freight should be
Proportioned to the groove.
F1747/J1765/Jaartal onbekend
Dat Liefde alles is wat er is
Is al wat wij van Liefde weten,
Dat is genoeg, de lading moet
In verhouding zijn tot het getrokken spoor.
~
God is indeed a jealous God –
He cannot bear to see
That we had rather not with Him
But with each other play.
F1752/J1719/Jaartal onbekend
God is echt een jaloerse God –
Hij kan het niet hebben
Dat wij liever niet met Hem,
Maar met elkaar spelen.
“That we desire with ourselves” (Dat we met onszelf willen spelen)
And not with Him to play.” (en niet met Hem.)
~
My life closed twice before its close;
It yet remains to see
If Immortality unveil
A third event to me,
So huge, so hopeless to conceive
As these that twice befell.
Parting is all we know of heaven,
And all we need of hell.
F1773/J1732/Jaartal onbekend
Mijn leven eindigde twee keer voor het eindigde;
Het valt nog te bezien
Of Onsterfelijkheid mij
Een derde keer openbaart,
Zo groots, zo onmogelijk te bevatten
Als wat mij twee keer is overkomen.
Dood is al wat we van de hemel weten,
Meer Hel hoeven we niet.
~
To make a prairie it takes a clover and one bee,
One clover, and a bee,
And revery.
The revery alone will do,
If bees are few.
F1779/J1755/Jaartal onbekend
Een wei maak je met klaver en één bij,
Eén klaver, en ’n bij,
En mijmerij,
Mijmeren alleen is voldoende,
Bij weinig bij.