(Waar het nummer rood kleurt, wordt via deze link verwezen naar toelichting bij het gedicht.)

It’s all I have to bring today –
This, and my heart beside –
This, and my heart, and all the fields –
And all the meadows wide –
Be sure you count – sh’d I forget
Some one the sum could tell –
This, and my heart, and all the Bees
Which in the Clover dwell.

F17/J26/1858

Het is alles wat ik te brengen heb vandaag –
Dit, en mijn hart erbij –
Dit, en mijn hart, en alle velden –
En al de uitgestrekte weilanden –
Tel ze maar – mocht ík vergeten
Iemand het aantal te vertellen –
Dit, en mijn hart, en al de Bijen
Die in het Klaver wonen.

~

In the name of the Bee –
And of the Butterfly –
And of the Breeze – Amen!

F23/J18/1858

In de naam van de Bij –
De Vlinder –
En het Briesje – Amen!

~

The morns are meeker than they were –
The nuts are getting brown –
The berry’s cheek is plumper –
The Rose is out of town –

The maple wears a gayer scarf –
The field a scarlet gown –
Lest I sh’d be old fashioned
I’ll put a trinket on!

F32/J12/1858

De ochtenden voelen zachter dan eerder –
De noten kleuren al wat bruin –
De bes krijgt een bollere wang –
De Roos is de stad uit –

De esdoorn draagt een bont sjaaltje –
Het veld een scharlakenrode jurk –
Laat ik niet uit de mode raken
En een sieraad opdoen!

~

Have you got a Brook in your little heart,
Where bashful flowers blow,
And blushing birds go down to drink,
And shadows tremble so –

And nobody knows, so still it flows,
That any brook is there,
And yet your little draught of life
Is daily drunken there –

Why – look out for the little brook in March,
When the rivers overflow,
And the snows come hurrying from the hills,
And the bridges often go –

And later, in August it may be –
When the meadows parching lie,
Beware, lest this little brook of life,
Some burning noon go dry!

F94/J136/1859

Heb je een Beek in je kleine hart,
Waar verlegen bloemen bloeien,
Rode vogels omlaag komen drinken,
En schaduwen zo trillen –

Niemand heeft er weet van, zo stil stroomt het,
Dat daar een beek ligt,
En toch wordt jouw slokje leven
Daar dagelijks gedronken –

Aha! – Kijk maar uit voor het beekje in Maart,
Wanneer de rivieren overstromen,
En de sneeuw de heuvels af raast,
En de bruggen vaak vergaan –

En later, het kan Augustus zijn –
Als de weiden droog liggen,
Pas dan op, dat dit beekje des levens,
Op ‘n brandende middag droogvalt!

~

I had some things that I called mine –
And God, that he called his –
Till, recently a rival laim
Disturbed these amities.

The property, my garden,
Which having sown with care –
He claims the pretty acre –
And sends a Bailiff there.

The station of the parties
Forbids publicity,
But Justice is sublimer
Than Arms, or pedigree.

I’ll institute an “Action” –
I’ll vindicate the law –
Jove! Choose your counsel –
I retain “Shaw”!

F101/J116/1859

Ik had een paar dingen die van mij waren –
Waarvan God zei, dat ze van hem waren –
Tot, onlangs een concurrentiebeding
Onze vriendschap verstoorde.

Het eigendom, mijn tuin,
Die ik met zorg heb aangeplant,
Daarvan claimt Hij het mooie stuk –
En stuurt mij een Deurwaarder.

De positie van de partijen
Sluit ruchtbaarheid uit,
Maar Recht is grootser
Dan Wapens, of afkomst.

Ik ga een “Rechtszaak” aanspannen –
Ik zal de wet handhaven –
Jupiter! Kies uw raadsman –
Ik neem “Shaw”!

~

A something in a summer’s Day
As slow her flambeaux burn away
Which solemnizes me.

A something in a summer’s noon –
A depth – an Azure – a perfume –
Transcending ecstasy.

And still within a summer’s night
A something so transporting bright
I clap my hands to see –

Then vail my too inspecting face
Lets such a subtle – shimmering grace
Flutter too far for me –

The wizard fingers never rest –
The purple brook within the breast
Still chafes its narrow bed –

Still rears the East her amber Flag –
Guides still the sun along the Crag
His Caravan of Red –

So looking on – the night – the morn
Conclude the wonder gay –
And I meet, coming thro’ the dews
Another summer’s Day!

F104/J122/1859

Iets op een zomerse Dag
Wanneer langzaam haar vlammen opbranden
Maakt mij plechtig.

Iets in een zomerse middag –
Een intensiteit – van Azuur – een parfum –
Overstijgt extase.

En nog steeds in een zomerse nacht
Iets zo verrukkelijk helder
Dat ik bij het zien in mijn handen klap –

Dan omsluier ik mijn te nieuwsgierig gezicht
Bang dat zo’n subtiele – glinsterende gratie
Te ver van mij wegzweeft –

Magische vingers vinden nooit rust –
De purperen stroom in mijn borst
Verwarmt nog steeds zijn smalle bed –

Nog steeds hijst het Oosten haar gele Vlag –
Leidt de zon nog altijd langs de Rots
Zijn Karavaan van Rood –

Zo terugblikkend op – de nacht – de morgen
Eindigt het kleurige wonder –
En zie ik, bij de dauw die komt
Weer een zomerse Dag!

~

Succes is counted sweetest
By those who ne’er succeed.
To comprehend a nectar
Requires sorest need.

Not one of all the purple Host
Who took the Flag today
Can tell the definition,
So clear of Victory,

As he defeated – dying –
On whose forbidden ear
The distant strains of triumph
Burst agonized and clear!

F112/J67/1859

Succes smaakt het zoetst
Voor wie nooit slagen.
Om nectar te begrijpen
Moet je er eerst naar smachten.

Niet één, uit heel het purperen Leger
Die vandaag de Vlag veroverde
Kan zo duidelijk de definitie geven
Van wat Victorie is,

Als wie verslagen – en stervende is –
Over hen, die het niet mogen aanhoren
Barst het verre geroffel van triomf
Beslist met doodsangst los!

~

The Bee is not afraid of me,
I know the Butterfly –
The pretty people in the Woods
Receive me cordially –

The Brooks laugh louder when I come –
The breezes madder play;
Wherefore mine eyes thy silver mists,
Wherefore, Oh Summer’s Day?

F113/J111/1859

De Bij is niet bang voor mij,
En ik ken de Vlinder –
De mooie mensen van het Bos
Ontvangen mij hartelijk –

Beken lachen het hardst als ik kom –
Briesjes spelen gekker;
Waarom maakt uw zilver mijn ogen wazig,
Och Zomerdag, waarom?

~

As children bid the Guest “Good–night”
And then reluctant turn –
My flowers raise their pretty lips –
Then put their nightgowns on.

As children caper when they wake,
Merry that it is Morn –
My flowers from a hundred cribs
Will peep, and prance again.

F127/J133/1859

Zoals kinderen ‘n Gast “Welterusten” zeggen
En dan met tegenzin omdraaien –
Steken mijn bloemen hun knappe lippen op –
En trekken dan hun nachtjapon aan.

Zoals kinderen dollen als ze wakker worden,
Blij dat het Ochtend is –
Zullen mijn bloemen uit honderd bedjes
Hun kopjes opsteken, en weer opspringen.

~

Going to Heaven!
I don’t know when –
Pray do not ask me how!
Indeed I’m too astonished
To think of answering you!
Going to Heaven!
How dim it sounds!
And yet it will be done
As sure as flocks go home at night
Unto the Shepherd’s arm!

Perhaps you’re going too!
Who knows?
If you should get there first
Save just a little space for me
Close to the two I lost –
The smallest “Robe” will fit me
And just a bit of “Crown” –
For you know we do not mind our dress
When we are going home –

I’m glad I don’t believe it
For it would stop my breath –
And I’d like to look a little more
At such a curious Earth!
I’m glad they did believe it
Whom I have never found
Since the might Autumn afternoon
I left them in the ground.

F128/J79/1859

Naar de Hemel gaan!
Ik weet niet wanneer –
Vraag me asjeblieft niet hoe!
Ik ben echt te verbijsterd
Om je antwoord te kunnen geven!
Naar de Hemel gaan!
Wat klinkt het vaag!
En toch zal het gebeuren
Zo zeker als kuddes ’s nachts naar huis gaan
In de armen van de Herder!

Misschien ga jij er ook heen!
Wie weet?
Als je er als eerste bent
Bewaar maar een plekje voor mij
Dicht bij de twee die ik verloor –
Het kleinste “Gewaad” zal me passen
En zelfs een klein stukje “Kroon” –
Want je weet dat je niet op je kleren let
Wanneer we naar huis gaan –

Ik ben blij dat ik het niet geloof
Het zou mij de adem benemen –
En ik wil graag een beetje meer kijken
Naar een Aarde, zo curieus!
Ik ben blij dat zij het wel geloofden
Wat ik nooit meer heb gevonden
Sinds die majestueuze Herfstmiddag
Dat Ik ze achterliet in de grond.

~

“Mama” never forgets her birds,
Though in another tree –
She looks down just as often
And just as tenderly
As when her little mortal nest
With cunning care she wove –
If either of her “sparrows fall,”
She “notices,” above.

F130/J164/1860

“Mama” vergeet haar vogels nooit,
Ook al kijkt ze vanuit een andere boom –
Net zo vaak naar beneden
En net zo teder
Als toen ze haar sterfelijke nest
Met liefdevolle zorg weefde –
Zou een van haar “mussen vallen,”
Ze “ziet” het, van daarboven.

~

Did the Harebell loose her girdle
To the lover Bee
Would the Bee the Harebell hallow
Much as formerly?

Did the “Paradise” – persuaded –
Yield her moat of pearl –
Would the Eden be an Eden,
Or the Earl – an Earl?

F134/J213/1860

Als het Grasklokje haar korset heeft losgemaakt
Voor haar minnaar Bij
Zou de Bij het Grasklokje dan
Nog evenveel vereren als daarvoor?

Als het “Paradijs” – overgehaald –
Haar parelgracht heeft aangeboden –
Zou Eden dan echt een Eden zijn,
Of de Graaf – een Graaf?

~

Papa above!
Regard a Mouse
O’erpowered by the Cat!
Reserve within thy kingdom
A “Mansion” for the Rat!

Snug in seraphic Cupboards
To nibble all the day
While unsuspecting Cycles
Wheel solemnly away!

F151/J61/1860

Pappa daarboven!
Zie een Muis
Overweldigd door de Kat!
Reserveer in uw koninkrijk
Een “Thuis” voor de Rat!

Dat hij gezellig in Engelenkasten
De hele dag mag knabbelen
Terwijl nietsvermoedende Cyclussen
Plechtig voortrollen!

~

In Ebon Box,
———when years have flown
To reverently peer –
Wiping away the velvet dust
Summers have sprinkled there!

To hold a letter to the light –
Grown Tawny – now –with time –
To con the faded syllables
That quickened us like Wine!

Perhaps a Flower’s shrivelled cheek
Among its stores to find –
Plucked far away, some morning –
By gallant – mouldering hand!

A curl, perhaps, from foreheads
Our Constancy forgot –
Perhaps, an Antique trinket –
In vanished fashions set!

And then to lay them quiet back –
And go about its care –
As if the little Ebon Box
Were none of our affair!

F180/J169/1860

In de Zwarte Doos,
———waar jaren voorbij zijn gevlogen,
Zit je eerbiedig te neuzen –
Veegt het fluwelen stof af
Dat Zomers daar hebben gestrooid!

Je houdt een brief tegen het licht –
Nu – door de tijd – Vergeeld geworden –
Ontcijfer je de vervaagde lettergrepen
Die ons als Wijn hebben verkwikt!

Misschien dat je een verdorde Bloemenwang
Tussen deze winkel vindt –
Lang geleden geplukt, op ’n morgen –
Door een galante – vergane hand!

Een krul, misschien, van een voorhoofd
Vergeten door onze Trouw –
Misschien, een Ouderwetse snuisterij –
Uit de mode geraakt!

En dan leg je alles rustig terug –
Ga je verder met eigen zorgen –
Alsof de kleine Zwarte Doos
Niets met ons te maken had!

~

A Wife – at Daybreak – I shall be –
Sunrise – Hast thou a Flag for me?
At Midnight – I am yet a Maid –
How short it takes to make it Bride –
Then – Midnight – I have passed from Thee –
Unto the East – and Victory.

Midnight – Good Night! – I hear them Call –
The Angels bustle in the Hall –
Softly – my Future climbs the Stair –
I fumble at my Childhood’s Prayer –
So soon to be a Child – no more –
Eternity – I’m coming – Sir –
Master – I’ve seen the face – before!

F185/J461/1861

Een Vrouw – zal ik zijn – als de Dag aanbreekt –
Zonsopgang – steek Jij de Vlag voor mij uit?
Om Middernacht – ben ik nog Maagd –
Hoe kort het duurt haar tot Bruid te maken –
Ja – om Middernacht – ben ik Jou voorbijgegaan
Naar het Oosten – en de Victorie –

Middernacht – Goede Nacht! – hoor ik ze roepen –
Geroezemoes van Engelen op de Gang –
Zachtjes – komt mijn Toekomst de Trap op –
Ik stamel het gebed uit mijn Kindertijd –
Al gauw zal ik geen Kind meer zijn –
Eeuwigheid – ik kom – Heer –
Meester – Ik heb het gezicht eerder gezien!

~

The Rose did caper on her cheek –
Her Bodice rose and fell –
Her pretty speech – like drunken men –
Did stagger pitiful –

Her fingers fumbled at her work –
Her needle would not go –
What ailed so smart a little Maid –
It puzzled me to know –

Till opposite – I spied a cheek
That bore another Rose –
Just opposite – Another speech
That like the Drunkard goes –

A Vest that like her Bodice, danced –
To the immortal tune –
Till those two troubled – little Clocks
Ticked softly into one.

F200/J208/1861

De Roos sprong van vreugde over haar wang –
Haar Topje ging op en neer –
Haar schattige stem – als bij een zatlap –
Begon hopeloos te haperen –

Haar vingers friemelden aan haar werk –
Haar naald wilde niet verder –
Wat scheelde zo’n slimme, kleine Meid –
Ik wilde het graag weten –

Tot tegenover haar – ik een wang ontdekte
Met nog een Roos –
En precies tegenover haar – Nog een stem
Of er een Dronkaard loopt –

Een Hemd dat net als haar Topje, danste –
Op onsterfelijke muziek –
Tot deze twee nerveuze – Klokjes
Zachtjes klopten als één.

~

“Faith” is a fine invention
For Gentlemen who see
But Microscopes are prudent
In an Emergency!

F202/J185/1861

“Geloof” is een prachtige uitvinding
Voor Heren die het zien
Maar Microscopen krijgen de voorkeur
Bij een Noodgeval!

~

If I should n’t be alive
When the Robins come,
Give the one in Red Cravat
A Memorial crumb –

If I could n’t thank you,
Being fast asleep,
You will know I’m trying
With my Granite lip!

F210/J182/1861

Mocht ik niet meer in leven zijn
En de Roodborsten komen,
Geef die met de Rode Bef
Een Kruimel ter Nagedachtenis aan mij –

En kan ik je niet meer bedanken
Omdat ik al in diepe slaap ben,
Weet dan, dat ik mijn best blijf doen
Met mijn lippen van Graniet!

~

The Skies can’t keep their secret!
They tell it to the Hills –
The Hills just tell the Orchards –
And they – the Daffodils!

A Bird – by chance – that goes that way –
Soft overhears the whole –
If I should bribe the little Bird –
Who knows but she would tell?

I think I won’t – however –
It’s finer – not to know –
If Summer were an axiom
What sorcery had snow?

So keep your secret – Father!
I would not – if I could,
Know what the Sapphire Fellows, do,
In your new–fashioned world!

F213/J191/1861

De Luchten kunnen hun geheim niet bewaren!
Ze vertellen het aan de Heuvels –
De Heuvels vertellen het door aan de Bongerds –
En zij – aan de Narcissen!

Een Vogel – die toevallig – die kant opgaat –
Hoort het stilletjes allemaal aan –
Als ik de kleine Vogel zou omkopen –
Wie weet, maar zou zij het verklappen?

Ik denk dat ik het – toch – maar niet zal doen,
Het is leuker – om het niet te weten –
Als de Zomer een axioma was –
Wat voor magie had sneeuw dan nog?

Dus bewaar je geheim – Vader!
Al zou ik het kunnen – Ik wil niet weten
Wat onze Blauwe Gaaien doen
In uw nieuwe wereld!

~

The murmur of a Bee
A Witchcraft – yieldeth me –
If any ask me why –
‘Twere easier to die –
Than tell –

The Red opon the Hill
Taketh away my will –
If anybody sneer –
Take care – for God is here –
That’s all.

The Breaking of the Day
Addeth to my Degree –
If any ask me how –
Artist – who drew me so –
Must tell!

F217/J155/1861

Het gonzen van een Bij
Werkt voor mij – Betoverend –
Vraagt iemand mij waarom –
’t Is makkelijker te sterven –
Dan het uitleggen –

Het Rood op de Heuvel
Maakt mij willoos –
Als iemand daarom lacht –
Pas op – want hier is God –
Da’s alles.

Het Aanbreken van de Dag
Verhoogt mijn Staat van Bewustzijn –
Vraagt iemand hoe dat kan –
De Kunstenaar – die mij zo ontwierp –
Mag het zeggen!

~

You love me – you are sure –
I shall not fear mistake –
I shall not cheated wake –
Some grinning morn –
To find the Sunrise left –
And Orchards – unbereft –
And Dollie – gone!

I need not start – you’re sure –
That night will never be –
When frightened – home to Thee I run –
To find the windows dark –
And no more Dollie – mark –
Quite none?

Be sure you’re sure – you know –
I’ll bear it better now –
If you’ll just tell me so –
Than when – a little dull Balm grown –
Over this pain of mine –
You sting – again!

F218/J156/1861

Je houdt van mij – je bent er zeker van –
Ik hoef niet bang te zijn dat je je vergist –
Ik ga niet bedrogen wakker worden –
Als de ochtend grijnst –
De Dageraad vertrokken is –
Boomgaarden – diepbedroefd –
En Dollie – verdwenen!

Ik hoef niet te schrikken – je bent zeker –
Geen avond zal er komen –
Dat als ik angstig ben – naar Jouw huis ren –
En de ramen duister vind –
En geen Dollie meer – bespeur –
Absoluut niet?

Wees er helemaal zeker van – weet je –
Dat ik het nu beter zal verdragen –
Als je het mij maar gewoon vertelt –
Liever dan wanneer – wat zwakke balsem –
Over deze pijn van mij woekert –
En Jij me – opnieuw – steekt!

~

We don’t cry – Tim and I,
We are far too grand –
But we bolt the door tight
To prevent a friend –

Then we hide our brave face
Deep in our hand –
Not to cry – Tim and I –
We are far too grand –

Nor to dream – he and me –
Do we condescend –
We just shut our brown eye
To see to the end –

Tim – see Cottages –
But, Oh, so high!
Then – we shake – Tim and I –
And lest I – cry –

Tim – reads a little Hymn –
And we both pray –
Please, Sir, I and Tim –
Always lost the way!

We must die – by and by –
Clergymen say –
Tim – shall – if I – do –
I – too – if he –

How shall we arrange it –
Tim – was – so – shy?
Take us simultaneous – Lord –
I – “Tim” – and Me!

F231/J196/1861

We huilen niet – Tim en ik,
Daar zijn we veel te groot voor –
Maar we doen de deur stevig op slot
Om een vriend tegen te houden –

Dan verbergen we ons stoere gezicht
Diep in onze handen –
Om niet te hoeven huilen – Tim en ik –
Daar zijn we veel te groot voor –

Ook niet om te dromen – hij en ik –
We denken er niet eens aan –
We doen gewoon onze bruine ogen dicht
Om het einde onder ogen te zien –

Tim – kijk naar de Woningen –
Maar, och, zo hoog!
Dan – huiveren we – Tim en ik –
En opdat ik niet – ga huilen –

Leest Tim – een korte Hymne voor –
En bidden we allebei –
Alstublieft, Heer, ik en Tim –
We raken altijd de weg kwijt!

We moeten sterven – vroeg of laat –
Zeggen Geestelijken –
Tim – moet het – als het mij – overkomt –
Ik – ook – als hij sterft –

Hoe gaan we het regelen –
Was – Tim – niet te – bang?
Neem ons tegelijk tot U – Heer –
Ik – “Tim” – en Ik!

~

I should not dare to leave my friend,
Because – because if he should die
While I was gone – and I – too late –
Should reach the Heart that wanted me –

If I should disappoint the eyes
That hunted – hunted so – to see –
And could not bear to shut until
They “noticed” me – they noticed me –

If I should stab the patient faith
So sure I’d come – so sure I’d come –
It listening – listening – went to sleep –
Telling my tardy name –

My Heart would wish it broke before –
Since breaking then – since breaking then –
Were useless as next morning’s sun –
Where midnight frosts – had lain!

F234/J205/1861

Ik zou niet durven weggaan van mijn vriend,
Want – want – als hij op sterven lag
En ik was er niet – en ik – kwam te laat
Bij het Hart dat naar mij verlangde –

Als ik die ogen teleur zou stellen
Die zochten – zo zochten – mij te zien –
En het niet konden opbrengen te sluiten tot
Ze mij “zouden zien” – mij zouden zien –

Als ik het geduldig vertrouwen zou breken
Zo zeker van dat ik kwam – zo zeker dat ik kwam –
En hij luisterend – luisterend – ging inslapen –
En nog aarzelend mijn naam uitsprak –

Mijn Hart zou wensen dat het eerder brak –
Want dan pas breken – dan pas breken –
Ware even zinloos als nieuwe ochtendzon –
Waar de nachtvorst – was neergedaald!

~

Some keep the Sabbath going to Church –
I keep it, staying at Home –
With a Bobolink for a Chorister –
And an Orchard, for a Dome –

Some keep the Sabbath in Surplice –
I just wear my Wings –
And instead of tolling the Bell, for Church,
Our little Sexton – sings.

God preaches, a noted Clergyman –
And the sermon is never long,
So instead of getting to Heaven, at last –
I’m going, all along.

F236/J324/1861

Zij vieren Sabbat, door naar de Kerk te gaan –
Ik vier het, door Thuis te blijven –
Met een Troepiaal als Voorzanger –
En een Boomgaard als Kathedraal –

Zij vieren Sabbat in Koorhemd –
Ik sla gewoon mijn Vleugels uit –
In plaats van de klok te luiden voor de Kerk,
Zingt – onze kleine Koster.

God preekt er, een Predikant van naam –
En de preek duurt nooit lang
Dus in plaats van naar de Hemel te gaan, straks –
Ben ik al heel lang, aan het gaan!

[“Bobolink”: Troepiaal, een minder bekende zangvogel.]

~

I’m Nobody! Who are you?
Are you – Nobody – too?
Then there’s a pair of us!
Don’t tell!
———they’d banish us – you know.

How dreary – to be – Somebody!
How public – like a Frog –
To tell your name – the livelong Day –
To an admiring Bog!

F260/J288/1861

Ik ben Niemand! Wie ben jij?
En jij – ben je ook – Niemand?
Dan zijn wij een stel –
Niet verder vertellen!
———anders verjagen ze ons – snap je.

Hoe saai – om Iemand – te zijn!
Overal bekend moet je – als een Kikker –
Jezelf dag in dag uit voorstellen
Aan een Moeras van bewonderaars!

~

Rearrange a “Wife’s” affection!
When they dislocate my Brain!
Amputate my freckled Bosom!
Make me bearded like a man!

Blush, my spirit, in thy Fastness –
Blush, my unacknowledged clay –
Seven years of troth have taught thee
More than Wifehood every may!

Love that never leaped its socket –
Trust entrenched in narrow pain –
Constancy thro’ fire – awarded –
Anguish – bare of anodyne!

Burden – borne so far triumphant –
None suspect me of the crown,
For I wear the “Thorns” till Sunset
Then – my Diadem put on.

Big my Secret but it’s bandaged
It will never get away
Till the Day its Weary Keeper
Leads it through the Grave to thee.

F267/J1737/1861

Bewerk de gevoelens van een “Vrouw” maar!
Wanneer mijn Hersens in de war raken!
Amputeer mijn Borsten vol sproeten!
Geef me een baard als een man!

Bloos, mijn geest, omdat je Volhoudt –
Bloos, mijn lichaam dat niet erkend wordt –
Zeven jaar van trouw hebben je meer geleerd
Dan een Leven als Echtgenote ooit zal!

Liefde die nooit van haar voetstuk viel –
Trouw ingebed in scherpe pijn –
Loyaal tot in het vuur – beloond met –
Niet te verdoven – Lijden!

Een Last – tot nu als een triomf gedragen –
Niemand verdenkt mij van de kroon,
Want ik draag de “Doornen” tot het Donker wordt –
En zet dan – mijn Diadeem pas op.

Groot is mijn Geheim, maar verhuld –
Nooit zal het wegraken
Tot de Dag dat zij, Moe van het Bewaren,
Het in het Graf aan jou doorgeeft.

~

Wild nights – Wild nights!
Were I with thee
Wild nights should be
Our luxury!

Futile – the winds –
To a Heart in port –
Done with the Compass –
Done with the Chart!

Rowing in Eden –
Ah, the Sea!
Might I but moor – tonight –
In thee!

F269/J249/1861

Wilde nachten – Wilde nachten!
Was ik bij jou
Wilde nachten zouden
Onze rijkdom zijn!

Onbelangrijk – de stormen –
Voor een Hart in de haven –
Klaar met het Kompas –
Klaar met de Kaart!

Roeien in Eden –
Ach, de Zee!
Mocht ik toch aanmeren – vannacht –
In jou!

~

“Hope” is the thing with feathers –
That perches in the soul –
And sings the tune without the words –
And never stops – at all –

And sweetest – in the Gale – is heard –
And sore must be the storm –
That could abash the little Bird
That kept so many warm –

I’ve heard it in the chillest land –
And on the strangest Sea –
Yet, never, in Extremity,
It asked a crumb – of Me.

F314/J254/1862

“Hoop” is het ding met veren –
Dat neerstrijkt in de ziel –
En er het wijsje zonder woorden zingt –
En nooit – helemaal ophoudt –

En het liefst – klinkt – bij harde Wind –
Zwaar moet de storm zijn –
Die het Vogeltje het zwijgen oplegt
Dat zovelen warm hield –

Ik hoorde het in de koudste streken –
En op de verste Zee –
Toch, nooit, ook niet in hoogste Nood,
Vroeg het een kruimel – van Mij.

~

“Hope” is the thing with feathers –
That perches in the soul –
And sings the tune without the words –
And never stops – at all –

And sweetest – in the Gale – is heard –
And sore must be the storm –
That could abash the little Bird
That kept so many warm –

I’ve heard it in the chillest land –
And on the strangest Sea –
Yet, never, in Extremity,
It asked a crumb – of Me.

F314/J254/1862

“Hoop” is het ding met veren –
Dat neerstrijkt in de ziel –
En er het wijsje zonder woorden zingt –
En nooit – helemaal ophoudt –

En het liefst – klinkt – bij harde Wind –
Zwaar moet de storm zijn –
Die het Vogeltje het zwijgen oplegt
Dat zovelen warm hield –

Ik hoorde het in de koudste streken –
En op de verste Zee –
Toch, nooit, ook niet in hoogste Nood,
Vroeg het een kruimel – van Mij.

~

I felt a Funeral, in my Brain,
And Mourners to and fro
Kept treading – treading – till it seemed
That Sense was breaking through –

And when they all were seated,
A Service, like a Drum –
Kept beating – beating – till I thought
My Mind was going numb –

And then I heard them lift a Box
And creak across my Soul
With those same Boots of Lead, again,
Then Space – began to toll,

As all the Heavens were a Bell,
And Being, but an Ear,
And I, and Silence, some strange Race
Wrecked, solitary, here –

And then a Plank in Reason, broke,
And I dropped down, and down –
And hit a World, at every plunge,
And Finished knowing – then –

F340/J280/1862

Ik voelde een Uitvaart, in mijn Hoofd,
Met Rouwenden, af en aan
Die bleven komen – komen – tot het leek
Alsof het echt was –

En toen iedereen eenmaal zat,
Was er een Dienst, als een Trom –
Die maar bleef bonzen – bonzen – tot ik dacht
Dat mijn Geest gevoelloos werd –

En toen hoorde ik ze een Kist optillen
Het kraakte dwars door mijn Ziel
Met weer, diezelfde Loden Laarzen,
Toen begon de Ruimte – te galmen,

Alsof de gehele Hemel een grote Klok was,
En het Bestaan, niets dan Oor,
En ik, en Stilte, ‘n vreemd Ras,
Gingen te gronde, verlaten, hier –

En toen brak het Verstand als een Plank,
En ik viel neer, en neer –
En botste tegen een Wereld, bij elke buiteling,
En toen – was ik Klaar met het weten –

~

I dreaded that first Robin, so,
But He is mastered, now,
I’m some accustomed to Him grown,
He hurts a little, though –

I thought If I could only live
Till that first Shout got by –
Not all Pianos in the Woods
Had power to mangle me –

I dared not meet the Daffodils –
For fear their Yellow Gown
Would pierce me with a fashion
So foreign to my own –

I wished the Grass would hurry –
So – when ’twas time to see –
He’d be too tall, the tallest one
Could stretch – to look at me –

I could not bear the Bees should come,
I wished they’d stay away
In those dim countries where they go,
What word had they, for me?

They’re here, though; not a creature failed –
No Blossom stayed away
In gentle deference to me –
The Queen of Calvary –

Each one salutes me, as he goes,
And I, my childish Plumes,
Lift, in bereaved acknowledgment
Of their unthinking Drums –

F347/J348/1862

Ik had zo’n schrik voor die eerste Roodborst
Maar nu, heb ik Hem onder controle,
Ik ben er al wat aan gewend dat Hij groot is
Toch, doet Hij me nog een beetje zeer –

Ik dacht als ik het maar kon overleven
Tot die eerste Kreet voorbij was –
Geen van de Piano’s in het Bos
Had zo’n kracht om mij uiteen te rukken –

Narcissen ging ik uit de weg –
Uit angst dat hun Gele Jurken
Mij een mode zouden opdringen
Die zo vreemd was aan mijn eigen –

Ik wenste dat het Gras zich zou haasten –
Zo – dat als het tijd was om te kijken –
Het te lang zou zijn en zo’n langert
Zich moest uitrekken om mij te zien –

Ik kon de komst van de Bijen niet verdragen,
Ik wou dat ze wegbleven
Uit die schemerige landen waar ze heen gaan,
Wat hadden ze te zeggen, aan mij?

Toch zijn ze er; geen schepsel ontbreekt –
Geen Bloem bleef weg
Uit beleefde eerbied voor mij –
De Koningin van de Kruisweg –

Ieder van hen begroet mij, zodra hij komt,
En ik, verhef kinderlijk mijn Pluimen,
Diepbedroefd en dankbaar
Voor hun onbezonnen Geroffel –

~

I’m ceded – I’ve stopped being Theirs –
The name They dropped upon my face
With water, in the country church
Is finished using, now,
And They can put it with my Dolls,
My childhood, and the string of spools,
I’ve finished threading – too –

Baptized, before, without the choice,
But this time, consciously, Of Grace –
Unto supremest name –
Called to my Full –
———The Crescent dropped –
Existence’s whole Arc, filled up,
With one – small Diadem –

My second Rank – too small the first –
Crowned – Crowing – on my Father’s breast –
A half unconscious Queen –
But this time – Adequate – Erect,
With Will to choose,
Or to reject,
And I choose, just a Crown –

F353/J508/1862

Ik heb me losgemaakt – ben niet meer van Hen –
De naam die Ze op mijn gezicht lieten vallen
Met water, in de plattelandskerk
Heeft nu, zijn werk gedaan,
Ze kunnen hem bij mijn Poppen stoppen,
Mijn kindertijd, en bij de rij klosjes,
Met kraaltjes rijgen – ben ik ook klaar –

Gedoopt, vroeger, zonder keuze,
Maar deze keer, bewust, Van Genade –
In de allerhoogste naam –
Geroepen tot Volheid –
———De Halvemaan was neergestort –
De hele Boog van het Bestaan, opgevuld,
Met één – kleine Diadeem –

Mijn tweede Staat – de eerste was te klein –
Gekroond – Kraaiend – op mijn Vaders borst –
Tot een halfbewuste Koningin –
Maar deze keer – Adequaat – Rechtop,
Met een Wil om te kiezen,
Of om af te wijzen,
En ik kies, gewoon een Kroon –

~

If anybody’s friend be dead
It’s sharpest of the theme
The thinking how they walked alive –
At such and such a time –

Their costume, of a Sunday,
Some manner of the Hair –
A prank nobody knew but them
Lost, in the Sepulchre –

How warm, they were, on such a day,
You almost feel the date –
So short way off it seems –
And now – they’re Centuries from that –

How pleased they were, at what you said –
You try to touch the smile
And dip your fingers in the frost –
When was it – Can you tell –

You asked the Company to tea –
Acquaintance – just a few –
And chatted close with this Grand Thing
That don’t remember you –

Past Bows, and Invitations –
Past Interview, and Vow –
Past what Ourself can estimate –
That – makes the Quick of Woe!

F354/J509/1862

Als iemands vriendin gestorven is
Is het meest schrijnende punt
De gedachte hoe ze door het leven gingen –
Toen en toen –

Hun Zondagse kleding,
Een bepaalde Kapsel –
Een geintje dat niemand anders uithaalde
Nu vervlogen, in het Graf –

Hoeveel warmte ze brachten, op die dag,
Je voelt haast de datum nog –
Zo kortgeleden lijkt het –
En nu – zijn ze Eeuwen daarvandaan –

Hoe blij ze waren, met wat je zei –
Je wilt de glimlach nog aanraken
En doopt je vingers in de vorst –
Wanneer was het? – Weet je het nog –

Je vroeg het Gezelschap op de thee –
De Goede Vrienden – slechts een paar –
En praatte intiem met dit Geweldige Wezen
Dat geen weet meer heeft van jou –

Voorbij het Groeten, en Uitnodigingen –
Voorbij een Gesprek, en afspraken –
Voorbij wat Wijzelf kunnen bepalen –
Dat – is de Kern van Smart!

~

If you were coming in the Fall,
I’d brush the Summer by
With half a smile and half a spurn,
As Housewives do, a Fly.

If I could see you in a year,
I’d wind the months in balls –
And put them each in separate Drawers,
For fear the numbers fuse –

If only Centuries, delayed,
I’d count them on my Hand,
Subtracting till my fingers dropped
Into Van Diemen’s Land.

If certain, when this life was out –
That your’s and mine, should be,
I’d toss it yonder, like a Rind,
And take Eternity –

But now, uncertain of the length
Of this, that is between,
It goads me, like the Goblin Bee –
That will not state – it’s sting.

F356/J511/1862

Als jij zou komen in de Herfst,
Poetste ik de Zomer weg,
Half glimlachend, half geïrriteerd,
Zoals de Huisvrouw doet, met een Vlieg.

Als ik je pas over een jaar kon zien,
Zou ik de maanden in kluwen winden –
En stopte ze elk in aparte Laden,
Dat de nummers niet in de war komen –

Al had je maar Eeuwen, vertraging,
Ik telde ze op mijn Hand,
Trok ze af, tot mijn vingers eraf vielen
Helemaal in Tasmanië.

Was het zeker, dat na dit leven –
Dat van ons samen zou beginnen,
Zou ik het ver wegsmijten, als een Schil
En voor Eeuwigheid kiezen.

Maar nu, onzeker van de lengte
Van wat ertussen ligt,
Word ik gek, net als van Engerd Bij –
Die niet zegt – waar hij gaat steken.

~

The Grass so little has to do –
A Sphere of simple Green –
With only Butterflies to brood
And Bees to entertain –

And stir all day to pretty Tunes
The Breezes fetch along –
And hold the Sunshine in it’s lap
And bow to everything –

And thread the Dews, all night, like Pearls –
And make itself so fine
A Duchess were too common
For such a noticing –

And even when it dies – to pass
In Odors so divine –
Like Lowly spices, lain to sleep –
Or Spikenards, perishing –

And then, in Sovereign Barns to dwell –
And dream the Days away,
The Grass so little has to do
I wish I were a Hay –

F379/J333/1862

Het Gras heeft zo weinig te doen –
Een Sfeer van louter Groen –
Alleen wat Vlinders uit te broeden
En Bijen te vermaken –

Alle dagen deinen op lekkere Muziek –
Die brengt het Briesje mee –
De Zonneschijn dragen in haar schoot –
En buigen naar alles –

Dauw rijgen, elke nacht, als Parels –
En zichzelf zo mooi opmaken
Dat een Hertogin nog te gewoontjes is
Om zo’n aandacht te trekken –

Zelfs als het sterft – gaat het over
In zulke goddelijke Geuren –
Als Kleine kruiden, die te slapen liggen –
Of Nardusbloemen, die verwelken –

Daarna, in Vorstelijke Schuren wonen –
En de Dagen wegdromen,
Het Gras heeft zo weinig te doen
Ik wou dat ik Hooi was –

~

Good Morning – Midnight –
I’m coming Home –
Day – got tired of Me –
How could I – of Him?

Sunshine was a sweet place –
I liked to stay –
But Morn – didn’t want me – now –
So – Goodnight – Day!

I can look – can’t I –
When the East is Red?
The Hills – have a way – then –
That puts the Heart – abroad –

You – are not so fair – Midnight –
I chose – Day –
But – please take a little Girl –
He turned away!

F382/J425/1862

Goedemorgen – Middernacht –
Ik kom naar Huis –
De Dag – werd moe van Mij –
Hoe kon ik – van Hem?

Het Zonlicht gaf een heerlijke plek –
Ik was graag gebleven –
Maar nu – wilde de Ochtend – me niet –
Dus – Goedenacht! – Dag!

Ik mag toch kijken – of niet soms –
Als het Oosten Rood kleurt?
De Heuvels – weten – dan –
Het Hart – naar buiten te trekken –

Jij – Middernacht – bent niet zo mooi –
Ik verkoos – de Dag –
Maar – neem alsjeblieft een kleine Meid op –
Die Hij afwees!

~

To hear an Oriole sing
May be a common thing –
Or only a divine.

It is not of the Bird
Who sings the same, unheard,
As unto Crowd –

The Fashion of the Ear
Attireth that it hear
In Dun, or fair –

So whether it be Rune,
Or whether it be none
Is of within.

The “Tune is in the Tree –”
The Skeptic – showeth me –
“No Sir! In Thee!”

F402/J526/1862

Hoor een Wielewaal zingen
Het is misschien iets heel gewoons –
Of totaal hemels.

Het ligt niet aan de Vogel
Die zingt hetzelfde, ongehoord,
Of met veel Publiek –

Het gaat om het Type Gehoor
Hoe dat Uitgerust is om te horen
Dof, of zuiver –

Dus of het nu Magisch is,
Of helemaal niet
Dat komt van binnenuit.

Het “Lied klinkt in de Boom” –
De Filosoof – toont mij aan –
“Nee Meneer! In U!”

~

I reason, earth is short –
And Anguish – absolute –
And many hurt,
But what of that?

I reason, we could die –
The best Vitality
Cannot excel Decay,
But what of that?

I reason that in Heaven –
Somehow, it will be even –
Some new Equation given –
But what of that?

F403/J301/1862

Ik bedenk, het aardse bestaan is kort –
En Pijn – evident –
En velen lijden,
Maar wat maakt dat uit?

Ik bedenk, wij gaan dood –
De sterkste Levenskracht
Kan nooit de Dood verslaan,
Maar wat maakt dat uit?

Ik bedenk, in de Hemel wordt het –
Hoe dan ook, vereffend –
Een nieuwe Balans opgemaakt –
Maar wat maakt dat uit?

~

One need not be a chamber – to be Haunted –
One need not be a House –
The Brain has Corridors – surpassing
Material Place –

Far safer, of a Midnight Meeting
External Ghost
Than an interior Confronting –
That Cooler Host.

Far safer, through an Abbey – gallop,
The Stones a’chase –
Than moonless, one’s a’self encounter –
In lonesome Place –

Ourself – behind ourself – Concealed –
Should startle – most –
Assassin – hid in our Apartment –
Be Horror’s least –

The Prudent – carries a Revolver –
He bolts the Door –
O’erlooking a Superior Spectre –
More near –

F407/J670/1862

Om te spoken – hoef je geen kamer te zijn –
Hoef je geen Spookhuis te zijn –
De Geest heeft Gangen – die
De Wereld van de Materie te boven gaan –

Veel veiliger, om Midden in de nacht
Buiten een Geest tegen te komen
Dan een innerlijke Confrontatie –
Met die echt Koude Gast.

Veel veiliger, door een Klooster – te snellen,
Met Stenen die je opjagen –
Dan in het pikkedonker, jezelf tegenkomen –
Op een eenzame Plek –

Onszelf – achter ons zelf – Verborgen –
Dat moet ons ‘t meest bang maken –
Een Moordenaar – verstopt in ons Huis –
Is het minst griezelig –

Wie Voorzichtig is – draagt een Revolver –
Doet de deur op slot –
Ziet een Superieur Spook over het hoofd –
Veel dichterbij –

~

The first Day’s Night had come –
And grateful that a thing
So terrible – had been endured –
I told my Soul to sing –

She said her Strings were snapt –
Her Bow – to Atoms blown –
And so to mend her – gave me work
Until another Morn –

And then – a Day as huge
As Yesterdays in pairs,
Unrolled its horror in my face –
Until it blocked my eyes –

My Brain – begun to laugh –
I mumbled – like a fool –
And tho’ ’tis Years ago – that Day –
My Brain keeps giggling – still.

And Something’s odd – within –
That person that I was –
And this One – do not feel the same –
Could it be Madness – this?

F423/J410/1862

De Nacht kwam die eerste Dag –
En uit dankbaarheid dat ik zoiets
Vreselijks – had doorstaan –
Vroeg ik mijn Ziel te zingen –

Haar Snaren waren geknapt, zei ze –
Haar Strijkstok – in Gruzelementen –
Zo kreeg ik werk – om haar te repareren
Tot de volgende Ochtend –

En weer – rolde een even ontzettende Dag
Identiek aan die van Gister,
Zijn ellende uit over mijn gezicht –
Tot het mijn ogen afsloot.

Mijn Hersenen – schoten in de lach –
Ik mompelde – als een dwaas –
En al is die Dag – al jaren voorbij –
Nog steeds – blijven mijn Hersenen giechelen.

Er gebeurt Iets vreemds – van binnen –
De persoon die ik was –
En Deze nu – voelen niet hetzelfde –
Zou dit – Waanzin kunnen zijn?

~

I never felt at Home – Below –
And in the Handsome Skies
I shall not feel at Home – I know –
I don’t like Paradise –

Because it’s Sunday – all the time –
And Recess – never comes –
And Eden’ll be so lonesome
Bright Wednesday Afternoons –

If God could make a visit –
Or ever took a Nap –
So not to see us – but they say
Himself – a Telescope

Perennial beholds us –
Myself would run away
From Him – and Holy Ghost – and All –
But there’s the “Judgement Day”!

F437/J413/1862

Ik voelde mij nooit Thuis – hier Beneden –
En in de Aantrekkelijke Hemelrijken
Zal ik mij niet Thuis voelen – weet ik –
Ik houd niet van het Paradijs –

Want het is daar altijd – Zondag –
En Vakantie – komt er nooit –
En Eden ligt er zo eenzaam bij
Op een stralende Woensdagmiddag –

Als God eens op bezoek kon gaan –
Of ooit een Dutje doen –
Dus ons niet zag – maar ze zeggen
Dat Hijzelf – een Telescoop is

Die ons eeuwig in de gaten houdt –
Ikzelf zou het liefste wegrennen
Van Hem – en de Heilige Geest – en Alles –
Maar straks komt de “Dag des Oordeels”!

~

I had been hungry, all the Years –
My Noon had Come – to dine –
I trembling drew the Table near –
And touched the Curious Wine –

‘Twas this on Tables I had seen –
When turning, hungry, Home
I looked in Windows, for the Wealth
I could not hope – to Own –

I did not know the ample Bread –
‘Twas so unlike the Crumb
The Birds and I, had often shared
In Nature’s – Dining Room –

The Plenty hurt me – ’twas so new –
Myself felt ill – and odd –
As Berry – of a Mountain Bush –
Transplanted – to a Road –

Nor was I hungry – so I found
That Hunger – was a way
Of Persons outside Windows –
The Entering – takes away –

F439/J579/1862

Al de Jaren, heb ik honger gehad –
Brak mijn Middaguur aan – voor het eten –
Trok ik gespannen de Tafel naar me toe –
En nipte van de Vreemde Wijn –

Die had ik op Tafels zien staan –
Toen ik, hongerig, op Huis aan ging
En in de Ramen, de Rijkdom zocht
Die ik – Me – niet hopen kon –

Geen besef had ik van volop Brood –
Het was zo anders dan de Kruimels
Die ik vaak met de Vogels had gedeeld
In de Eetkamer – van de Natuur –

De Overvloed deed me zeer – was zo nieuw –
Ik voelde me ziek – en raar –
Als een Bosbes – van een Bergstruik –
Die overgeplant is – naar de Straat –

Ik had ook geen Honger – dus ontdekte ik
Dat Honger – iets was
Voor Wie buiten aan het Raam staan –
Bij Binnenkomen – verdwijnt het –

~

They shut me up in Prose –
As when a little Girl
They put me in the Closet –
Because they liked me “still” –

Still! Could themself have peeped –
And seen my Brain – go round –
They might as wise have lodged a Bird
For Treason – in the Pound –

Himself has but to will
And easy as a Star
Look down opon Captivity –
And laugh – No more have I –

F445/J613/1862

Ze sluiten mij op in Proza –
Net als toen ik een kleine Meid was
Ze me in de Kast stopten –
Want ze wilden graag dat ik “stil” was –

Stil! Hadden ze maar goed gekeken –
En begrepen hoe mijn Geest – rondgaat –
Even slim als had je een Vogel opgesloten
Voor Verraad – in een Omheining –

Hij hoeft het alleen maar te willen
Om zo gemakkelijk als een Ster
Op Gevangenschap neer te kijken –
En te lachen – Meer heb ik niet –

~

I died for Beauty – but was scarce
Adjusted in the Tomb
When One who died for Truth, was lain
In an adjoining Room –

He questioned softly “Why I failed”?
“For beauty”, I replied –
“And I – for Truth – Themselves are One –
We Brethren, are”, He said –

And so, as Kinsmen, met a Night –
We talked between the rooms –
Until the Moss had reached our lips,
And covered up – Our names –

F448/J449/1862

Ik stierf voor Schoonheid – maar was amper
In het Graf bijgezet,
Toen Iemand die voor Waarheid stierf
In een aangrenzend Vertrek werd gelegd –

Zachtjes vroeg Hij “Waarom ik stierf?”
“Voor Schoonheid.” antwoordde ik –
“En Ik – voor Waarheid – Zij zijn Eén –
Makkers, zijn wij.” zei Hij –

En zo, als Verwanten, ’s Nachts bij elkaar –
Spraken wij tussen onze vertrekken –
Tot het Mos ons aan de lippen stond
En Onze namen – had bedekt –

~

She dealt her pretty words like Blades –
How glittering they shone –
And every One unbared a Nerve
Or wantoned with a Bone –

She never deemed – she hurt –
That – is not Steel’s Affair –
A vulgar grimace in the Flesh –
How ill the Creatures bear –

To Ache is human – not polite –
The Film upon the eye
Mortality’s old Custom –
Just locking up – to Die.

F458/J479/1862

Ze wierp haar mooie woorden als Messen –
Hoe ze ook schitterden en blonken –
Elk legde een Zenuw bloot
Of speelde met een Bot –

Nooit geloofde ze – dat ze pijn deed –
Daar – maakt Staal zich niet druk om –
Een vulgaire grimas in het Vlees –
Hoe slecht verdragen Wezens dat –

Lijden is menselijk – niet netjes –
De Sluier over de ogen
De oude Gewoonte van Sterfelijkheid –
Gewoon je afsluiten – om Dood te gaan.

~

I dwell in Possibility –
A fairer House than Prose –
More numerous of Windows –
Superior – for Doors –

Of Chambers as the Cedars –
Impregnable of Eye –
And for an Everlasting Roof
The Gables of the Sky –

Of Visitors – the fairest –
For Occupation – This –
The spreading wide my narrow Hands
To gather Paradise –

F466/J657/1862

Ik woon in Mogelijkheid –
Een mooier Huis dan Proza –
Veel rijker aan Ramen –
En met nog meer – Deuren –

Met Kamers als Cederbomen –
Waar het oog niet binnendringt –
En haar onverslijtbaar Dak
Is het Koepelgewelf van de Lucht –

En de Bezoekers – zijn de mooiste –
Wat mij Bezighoudt – is Dit –
Mijn smalle Handen wijd uitspreiden
Om het Paradijs te vergaren –

~

I was the slightest in the House –
I took the smallest Room –
At night, my little Lamp, and Book –
And one Geranium –

So stationed I could catch the Mint
That never ceased to fall –
And just my Basket –
Let me think – I’m sure –
That this was all –

I never spoke – unless addressed –
And then, ’twas brief and low –
I could not bear to live – aloud –
The Racket shamed me so –

And if it had not been so far –
And any one I knew
Were going – I had often thought
How noteless – I could die –

F473/J486/1862

Ik was het minst belangrijk in Huis –
Ik nam de kleinste Kamer –
’s Nachts, met mijn Lampje, en Boek –
En één Geranium –

Zo geïnstalleerd kon ik de Rijkdom opvangen
Die altijd maar bleef vallen –
En maar net mijn Mandje –
Laat me denken – zeker weten –
Meer was er niet –

Ik zei geen woord – tenzij men mij wat vroeg –
En dan, nog kort en zachtjes –
Hardop – kon ik het leven niet aan –
Herrie deed me zo blozen –

En als het niet zo ver was geweest –
En ieder die ik kende – ging er heen –
Dan dacht ik er vaak aan
Hoe ik ongemerkt – dood kon gaan –

~

He fumbles at your Soul
As Players at the Keys –
Before they drop full Music on –
He stuns you by Degrees –

Prepares your brittle substance
For the ethereal Blow
By fainter Hammers – further heard –
Then nearer – Then so – slow –

Your Breath – has time to straighten –
Your Brain – to bubble Cool –
Deals One – imperial Thunderbolt –
That peels your naked soul –

When Winds hold Forests in the Paws –
The Firmaments – are still –

F477/J315/1862

Hij peutert aan je Ziel
Zoals Pianospelers aan de Toetsen –
Voor ze de Muziek voluit inzetten –
Hij verdooft je Meer en Meer –

Bereidt je broze wezen voor
Op de hemelse Klap
Door Hamers zwakker – veraf te laten horen –
Dan van dichterbij – Dan zo – traag –

Dat je de kans krijgt – op Adem te komen –
Je hersenen – om Fris te worden –
En geeft Hij Eėn – machtige Donderslag –
Die je naakte ziel afpelt –

Als de Wind het Bos in zijn Klauwen houdt –
Zijn de Hemelen – stil –

~

Because I could not stop for Death –
He kindly stopped for me –
The Carriage held but just Ourselves –
And Immortality.

We slowly drove – He knew no haste,
And I had put away
My labor and my leisure too,
For His Civility –

We passed the School, where Children strove
At recess – in the ring –
We passed the Fields
———of Gazing Grain –
We passed the Setting Sun –

Or rather – He passed Us –
The Dews drew quivering and chill –
For only Gossamer, my Gown –
My Tippet – only Tulle –

We paused before a House that seemed
A Swelling of the Ground –
The Roof was scarcely visible –
The Cornice – in the Ground –

Since then – ’tis centuries – and yet
Feels shorter than the Day
I first surmised
———the Horses’ Heads
Were toward Eternity –

F479/J712/1862

Omdat ik niet voor de Dood kon stoppen –
Stopte hij vriendelijk voor mij –
De Koets bood alleen voor Ons plaats –
En voor Onsterfelijkheid.

We reden langzaam – Hij had geen haast
En ik had al mijn werk
En ook mijn vrije tijd opzijgezet
Voor Zijn Beleefdheid –

We passeerden de School, waar kinderen stoeiden
Het was Pauze – op het Strijdtoneel –
We passeerden Korenvelden
———die naar ons staarden –
We passeerden de Ondergaande Zon –

Of liever – Hij passeerde Ons –
De Dauw bezorgde me koude rillingen –
Want mijn Jurk, was enkel Chiffon –
Mijn Schoudermantel – slechts Tule –

Wij hielden stil voor een Huis dat leek
Op een Bult in de Grond –
Het Dak was nauwelijks te zien –
De Dakrand – in de Grond –

’t Is alweer eeuwen geleden – en toch
Voelt het korter dan een Dag
Dat Ik voor het eerst doorhad
———dat de Paardenhoofden
Richting Eeuwigheid gingen –

~

The Day undressed – Herself –
Her Garter – was of Gold –
Her Petticoat – of Purple plain –
Her Dimities – as old

Exactly – as the World –
And yet the newest Star –
Enrolled upon the Hemisphere
Be wrinkled – much as Her –

Too near to God – to pray –
Too near to Heaven – to fear –
The Lady of the Occident
Retired without a care –

Her Candle so expire
The flickering be seen
On Ball of Mast – in Foreign Port –
And Spire – and Window Pane –

F495/J716/1862

De Dag kleedde – Zich uit –
Haar Kousenband – was van Goud –
Haar Petticoat – effen Paars –
Haar Witte Ondergoed – even

Oud – als de Wereld –
Toch zal de nieuwste Ster –
Die op het Halfrond verschijnt –
Zoveel rimpels hebben – als Haar –

Te dicht bij God – om tot hem te bidden –
Te dicht bij de Hemel – om er bang voor te zijn –
De Vrouwe van het Westen
Trok zich zorgeloos terug –

Zo gaat haar Kaars uit
Het flakkeren is te zien
Op de Top van een Mast – in Verre Haven –
Op de Torenspits – en het Vensterglas –

~

The Robin is the One
That interrupt the Morn
With hurried – few – express Reports
When March is scarcely on –

The Robin is the One
That overflow the Noon
With her cherubic quantity –
An April but begun –

The Robin is the One
That speechless from her Nest
Submit that Home – and Certainty
And Sanctity, are best

F501/J828/1863

De Roodborst is Degeen
Die de Ochtend onderbreekt
Met haastig – amper – dringend Nieuws
Als Maart nog maar net aanbreekt –

De Roodborst is Degeen
Die het Middaguur overspoelt
Met haar vele Engelenzang –
Als April pas begonnen is –

De Roodborst is Degeen
Die met haar zwijgen vanuit haar Nest
Suggereert dat Huis – Zekerheid
En Vroomheid, het beste zijn

~

It troubled me as once I was –
For I was once a Child –
Concluding how an Atom – fell –
And yet the Heavens – held –

The Heavens weighed the most – by far –
Yet Blue – and solid – stood –
Without a Bolt – that I could prove –
Would Giants – understand?

Life set me larger – problems –
Some I shall keep – to solve
Till Algebra is easier –
Or simpler proved – above –

Then – too – be comprehended –
What sorer – puzzled me –
Why Heaven did not break away –
And tumble – Blue – on me –

F516/J600/1863

Het zat me toentertijd dwars –
Want toentertijd was ik een Kind –
En begreep hoe een Atoom – viel –
En toch – hield de Hemel stand –

De Hemel woog het meest – veruit –
En bleef toch Blauw – bestendig – staan –
Zonder Boutje – dat kon ik controleren –
Zouden Supermannen – zoiets begrijpen?

Het leven bracht me groter – problemen –
Een paar houd ik nog over – om op te lossen –
Tot Algebra makkelijker wordt –
Of eenvoudiger uitgelegd – daarboven –

Dan – valt ook – te bevatten,
Wat mij erger – in verwarring bracht –
Waarom de Hemel niet instortte–
En het Blauw – op mij – duikelde –

~

A still – Volcano – Life –
That flickered in the night –
When it was dark enough to do
Without erasing sight –

A quiet – Earthquake Style –
Too subtle to suspect
By natures this side Naples –
The North cannot detect

The Solemn – Torrid – Symbol –
The lips that never lie –
Whose hissing Corals part – and shut –
And Cities – ooze away –

F517/J601/1863

Een Stil – Leven – van een Vulkaan –
Dat opflikkerde in de nacht –
Toen het genoeg donker was
Zonder het zicht te ontnemen –

Een stilte – Type Aardbeving –
Te subtiel om argwaan te wekken
Bij wezens aan deze kant van Napels –
Het Noorden kan het niet te detecteren

Het Dringende – Verzengende – Teken –
De lippen die niet kunnen liegen –
Waarvan het sissend Koraal opent – en sluit –
En Steden – sijpelen weg –

~

This is my letter to the World
That never wrote to Me –
The simple News that Nature told –
With tender Majesty

Her Message is committed
To Hands I cannot see –
For love of Her – Sweet – countrymen –
Judge tenderly – of Me

F519/J441/1863

Dit is mijn brief aan de Wereld
Die Mij nooit heeft geschreven –
Het gewone Nieuws dat de Natuur vertelt –
Met liefdevolle Grootsheid

Haar Boodschap wordt toevertrouwd
Aan Handen die ik niet zal zien –
Uit liefde voor Haar – Lieve – landgenoten –
Oordeel liefdevol – over Mij

~

My period had come for Prayer –
No other Art – would do –
My Tactics missed a rudiment –
Creator – Was it you?

God grows above – so those who pray
Horizons – must ascend –
And so I stepped upon the North
To see this Curious Friend –

His House was not – no sign had He –
By Chimney – nor by Door –
Could I infer his Residence –
Vast Prairies of Air

Unbroken by a Settler –
Were all that I could see –
Infinitude – Had’st Thou no Face
That I might look on Thee?

The Silence condescended –
Creation stopped – for Me –
But awed beyond my errand –
I worshipped – did not “pray” –

F525/J564/1863

Mijn periode voor Gebed was gekomen –
Geen andere Kunst – zou voldoen –
Mijn Aanpak miste onderbouwing –
Schepper – Was u dat?

Daarboven groeit God op – dus wie bidt
Moet de Horizon – bestijgen –
En zo stapte ik op het Noorden af
Om deze Vreemde Vriend te ontmoeten –

Zijn huis was er niet – geen spoor van Hem –
Niet uit een Schoorsteen – of Deur –
Kon ik zijn Verblijfplaats opmaken –
Uitgestrekte Luchtweiden

Door geen Kolonist verstoord –
Waren alles wat ik kon zien –
Oneindigheid – Hebt Gij geen Gezicht
Dat ik naar U kan kijken?

Een instemmende Stilte –
De Schepping stond stil – voor Mij –
Maar overweldigd, ver voorbij mijn missie –
Was ik in gebed – “bad” niet –

~

We learned the Whole of Love –
The Alphabet – the Words –
A Chapter – then the mighty Book –
Then – Revelation closed –

But in Each Other’s eyes
An Ignorance beheld –
Diviner than the Childhood’s –
And each to each, a Child –

Attempted to expound
What Neither – understood –
Alas, that Wisdom is so large –
And Truth – so manifold!

F531/J568/1863

We leerden Alles over Liefde –
Het Abc – de Woorden –
Een Hoofdstuk – toen het machtige Boek –
En – het sloot met de Openbaring –

Maar in Elkaars Ogen
Zagen wij Iets Ongeweten –
Goddelijker dan de Kindertijd –
Om voor elkaar, een Kind te zijn –

Toen we probeerden uit te leggen
Wat geen van beiden – begreep –
Helaas, die Wijsheid is zo enorm
En Waarheid – heeft zoveel kanten!

~

It might be lonelier
Without the Loneliness –
I’m so accustomed to my Fate –
Perhaps the Other – Peace –

Would interrupt the Dark –
And crowd the little Room –
Too scant – by Cubits – to contain
The Sacrament – of Him –

I am not used to Hope –
It might intrude upon –
Its sweet parade – blaspheme the place –
Ordained to Suffering –

It might be easier
To fail – with Land in Sight –
Than gain – My Blue Peninsula –
To perish – of Delight –

F535/J405/1863

Misschien is het eenzamer
Als je niet alleen bent –
Ik ben zo aan mijn Lot gewend –
Wellicht zou het andere Lot – Vrede –

Het Donker verstoren –
En de kleine Kamer volproppen –
Te miezerig – van Formaat – om
Het Sacrament – van Hem – te bevatten –

Aan Hoop ben ik niet gewend –
Ze kan opdringerig zijn –
Haar zoete intocht – de plaats ontwijden –
Toegewijd aan het Lijden –

Misschien is het prettiger
Te stranden – met Land in Zicht –
Dan – Mijn Blauw Schiereiland – te bereiken –
Om er te sterven – van Verrukking –

~

I prayed, at first, a little Girl,
Because they told me to –
But stopped, when qualified to guess
How prayer would feel – to me –

If I believed God looked around,
Each time my Childish eye
Fixed full, and steady, on his own
In Childish honesty –

And told him what I’d like, today,
And parts of his far plan
That baffled me –
The mingled side
Of his Divinity –

And often since, in Danger,
I count the force ’twould be
To have a God so strong as that
To hold my life for me

Till I could take the Balance
That tips so frequent, now,
It takes me all the while to poise –
And then – it doesn’t stay –

F546/J576/1863

Ik bad, eerst, als klein Meisje,
Omdat men mij dat zei –
Maar stopte, toen ik geleerd had te denken
Wat bidden kon betekenen – voor mij –

Als ik geloofde dat God op zou kijken,
Elke keer dat mijn Kinderlijke ogen
Zich volledig, alsmaar, op de zijne richtten
Met Kinderlijke oprechtheid –

En hem zei wat ik graag wou, die dag,
En wat van zijn hemels plan
Mij in verwarring bracht –
De wispelturige kant
Van zijn Goddelijkheid –

En sindsdien moet ik vaak, in Nood,
Denken aan de kracht die het geeft
Om zo’n sterke God te hebben
Die mijn leven vasthoudt voor mij

Tot ik mezelf in Balans kon houden
Die tegenwoordig, zo vaak omslaat,
Het kost al mijn tijd om in evenwicht te blijven –
En dan – staat het niet stil –

~

Of Course – I prayed –
And did God Care?
He cared as much as on the Air
A Bird – had stamped her foot –
And cried “Give Me” –
My Reason – Life –
I had not had – but for Yourself –
‘Twere better Charity
To leave me in the Atom’s Tomb –
Merry, and nought, and gay, and numb –
Than this smart Misery.

F581/J376/1863

Natuurlijk – heb ik gebeden –
En kon God het wat Schelen?
Hij gaf er net zoveel om als een Vogel
Met haar poot op de Lucht – had gestampt –
En geschreeuwd “Geef Mij” –
Mijn Reden – om te Leven –
Dat ik niet had gehad – maar voor Jou –
Was het Barmhartiger geweest
Mij in het Nietige Graf te laten–
Vrolijk, en in het niets, blij, en apathisch –
Dan deze bittere Ellende.

~

I’m sorry for the Dead – Today –
It’s such congenial times
Old Neighbors have at fences –
It’s time o’ year for Hay,

And Broad – Sunburned Acquaintance
Discourse between the Toil –
And laugh, a homely species
That makes the Fences smile –

It seems so straight to lie away
From all of the noise of Fields –
The Busy Carts – the fragrant Cocks –
The Mower’s Metre – Steals

A Trouble lest they’re homesick –
Those Farmers – and their Wives –
Set separate from the Farming –
And all the Neighbors’ lives –

A Wonder if the Sepulchre
Don’t feel a lonesome way –
When Men – and Boys – and Carts – and June,
Go down the Fields to “Hay” –

F582/J529/1863

Ik heb te doen met de Doden – Vandaag –
Het zijn zulke gezellige dagen
Met oude Buren aan het hek –
In deze tijd van het jaar om te Hooien,

En met Forse – Gebruinde Kennissen
Praten onder het Werk –
En lachen, die eenvoudige types
Die het Hek doen glimlachen –

Het lijkt zo logisch om ver
Van alle lawaai van de velden te liggen –
De Bedrijvige Karren – de geurige Schoven –
Het Ritme van de Maaier – Neemt

Het Ongemak weg dat ze heimwee hebben –
Die Boeren – en hun Vrouwen –
Gescheiden van het Boerenwerk –
En van alle levens uit de Buurt –

Een Wonder dat het Graf
Zich niet wat eenzaam voelt –
Wanneer Mannen – Jongens – Karren – en Juni,
De Velden afgaan om te “Hooien” –

~

I heard a Fly buzz – when I died –
The Stillness in the Room
Was like the Stillness in the Air –
Between the Heaves of Storm –

The Eyes around – had wrung them dry –
And Breaths were gathering firm
For that last Onset – when the King
Be witnessed – in the Room –

I willed my Keepsakes – Signed away
What portion of me be
Assignable – and then it was
There interposed a Fly –

With Blue – uncertain – stumbling Buzz –
Between the light – and me –
And then the Windows failed – and then
I could not see to see–

F591/J465/1863

Ik hoorde een Vlieg zoemen – toen ik stierf –
De Stilte in de Kamer
Was als de Stilte in de Lucht –
Tussen Stormvlagen door –

Rond de Ogen – was het al drooggewreven –
En Adem verzamelde haar kracht
Voor dat laatste Optreden – als de Vorst
Zich laat zien – in de Kamer –

Ik liet mijn Herinneringen na – Vermaakte
Dat deel van mij dat
Van waarde was – en toen gebeurde het
Dat een Vlieg tussenbeide kwam –

Met Blauw – onzeker – stamelend Gezoem –
Tussen het licht – en mij –
En toen weigerden de Vensters – en toen
Kon ik het zien niet meer zien –

~

The Manner of its Death
When Certain it must die –
‘Tis deemed a privilege to choose –
‘Twas Major Andre’s Way –

When Choice of Life – is past –
There yet remains a Love
Its little Fate to stipulate –

How small in those who live –

The Miracle to tease
With Bable of the styles –
How “they are Dying mostly – now” –
And Customs at “St. James”!

F602/J468/1863

De Wijze van je Sterven kiezen
Als je Zeker weet dat je sterven moet –
Geldt als een goed recht –
Het is wat Majoor André deed –

Wanneer de Keuze te Leven – voorbij is –
Rest nog Liefde
Om je eigen kleine Lot te bepalen –

Hoe kleinzielig ook onder de levenden –

Om het Wonder lastig te vallen
Met praatjes over de trends –
Hoe “ze meestal sterven – tegenwoordig” –
En de Mode aan het Engelse Hof!

~

Much Madness is divinest Sense –
To a discerning Eye –
Much Sense – the starkest madness –
‘Tis the Majority
In this, as all, prevail –
Assent – and you are sane –
Demur – you’re straightway dangerous –
And handled with a Chain –

F620/J435/1863

Veel Gekkigheid is de goddelijkste Logica –
Voor een kritisch Oog –
Veel Logica – de absolute waanzin –
Het is de Meerderheid
Die in deze, zoals in alles, bepalend is –
Stem in – en je bent normaal –
Maak bezwaar – ben je meteen gevaarlijk –
En wordt aan een Ketting gelegd –

~

I saw no Way – The Heavens were stitched –
I felt the Columns close –
The Earth reversed her Hemispheres –
I touched the Universe –

And back it slid – and I alone –
A Speck upon a Ball –
Went out opon Circumference –
Beyond the Dip of Bell –

F633/J378/1863

Ik zag geen Weg – De Hemelen waren dicht gestikt –
Ik voelde de Wolkenzuilen sluiten –
De Aarde draaide haar Halfronden om –
Ik raakte het Universum aan –

En het gleed weg – en ik alleen –
Een Stipje op een Bol –
Ging naar buiten, de Ruimte in –
Voorbij het Luiden van de Klokken –

~

Death sets a Thing significant
The Eye had hurried by
Except a perished Creature
Entreat us tenderly

To ponder little Workmanships
In Crayon, or in Wool,
With “This was last Her fingers did” –
Industrious until –

The Thimble weighed too heavy –
The stitches stopped – by themselves –
And then ’twas put among the Dust
Upon the Closet shelves –

A Book I have – a friend gave –
Whose Pencil – here and there –
Had notched the place that pleased Him –
At Rest – His fingers are –

Now – when I read – I read not –
For interrupting Tears –
Obliterate the Etchings
Too Costly for Repairs.

F640/J360/1863

De Dood geeft betekenis aan Dingen
Waar het Oog aan was voorbijgegaan
Als niet een overleden Persoon
Ons liefdevol had gevraagd

De Handwerkjes aandachtig te bekijken
Van Kleurpotlood, of van Wol,
“Dit was het laatste wat Haar vingers deden” –
Daar altijd mee bezig tot –

De Vingerhoed te zwaar werd –
De steken stopten – als vanzelf –.
En toen werd het opgeborgen tussen het Stof
Op de planken van de Kast –

Ik heb een Boek – een vriend gaf het –
Wiens Potlood – hier en daar –
Streepjes had gezet bij wat hij mooi vond –
Te Ruste – liggen Zijn vingers –

Nu – bij het lezen – ik kan het niet –
Want de Tranen onderbreken me –
En wissen de Markeringen uit
Te kostbaar om te Herstellen.

~

When Night is almost done –
And Sunrise grows so near
That we can touch the Spaces –
It’s time to smooth the Hair –

And get the Dimples ready –
And wonder we could care
For that old – faded Midnight –
That frightened – but an Hour –

F679/J347/1863

Als de Nacht bijna voorbij is –
En de Dageraad zo dichtbij komt
Dat we het Wereldruim kunnen aanraken –
Wordt het tijd om het Haar te kammen –

En de rimpels bij te werken –
Ons afvragen af of het iets kan schelen
Dat die oude – vervaagde Middernacht –
Nog geen Uur geleden – ons angst aanjoeg –

~

To know just how He suffered –
———would be dear –
To know if any Human eyes were near
To whom He could entrust
———His wavering gaze –
Until it settled broad –
———on Paradise –

To know if He was patient – part content –
Was Dying as He thought –
———or different –
Was it a pleasant Day to die –
And did the Sunshine face His way –

What was His furthest mind –
———of Home – or God –
Or What the Distant say –
At News that He ceased
———Human Nature
Such a Day –

And Wishes – Had He any –
Just His Sigh – accented –
Had been legible – to Me –
And was He Confident until
Ill fluttered out –
———in Everlasting Well –

And if He spoke –
———What name was Best –
What last
What One broke off with
At the Drowsiest –

Was He afraid – or tranquil –
Might He know
How Conscious Consciousness – could grow –
Till Love that was –
———and Love too best to be –
Meet –
———and the Junction be Eternity

F688/J622/1863

Om echt te weten hoe Hij leed –
———zou dierbaar zijn –
Weten of er ogen van Mensen nabij waren
Aan wie Hij Zijn onzekere blik
———kon toevertrouwen –
Totdat het helemaal verhuisde –
———naar het Paradijs –

Weten of Hij geduldig was – deels vredig –
Was Sterven zoals hij het
———zich had voorgesteld – of anders –
Was het een fijne Dag om te sterven –
En scheen het Zonlicht op Zijn pad –

Wat was zijn Laatste gedachte –
———over Thuis – of God –
Of wat zouden de Afwezigen zeggen –
Op het Nieuws dat Hij
———de Menselijke Natuur had verlaten
Op zo’n Dag als die –

En Wensen – Had Hij die nog –
Alleen Zijn Zucht – zo diep –
Was te herkennen – voor Mij –
En was Hij vol Vertrouwen tot
De Pijn wegfladderde –
———naar de Eeuwige Gezondheid –

En als Hij sprak –
———Welke naam was zijn Favoriet –
Welke de laatste
Welke brak hij af
Op het moment van inslapen –

Was Hij bang – of rustig –
Zou Hij geweten hebben
Hoe het Diepe Bewustzijn – kon groeien –
Tot Liefde die er was –
———en Liefde te perfect om te bestaan –
Bij elkaar komen –
———en hun Verbinding moet Eeuwigheid zijn

~

Only God – detect the Sorrow –
Only God –
The Jehovahs – are no Babblers –
Unto God –

God the Son – confide it –
Still secure –
God the Spirit’s Honor –
Just as sure –

F692/J626/1863

Alleen God – ziet het Verdriet –
Alleen God –
De Jehova’s – Roddelen niet –
Onder elkaar –

God de Zoon – vertrouw het hem –
Altijd veilig toe –
De Integriteit van God de Geest –
Al even verzekerd –

~

The Tint I cannot take – is best –
The Color too remote
That I could show it in Bazaar –
A Guinea at a sight –

The fine – impalpable Array –
That swaggers on the eye
Like Cleopatra’s Company –
Repeated – in the sky –

The Moments of Dominion
That happen on the Soul
And leave it with a Discontent
Too exquisite – to tell –

The eager look – on Landscapes –
As if they just repressed
Some secret – that was pushing
Like Chariots – in the Vest –

The Pleading of the Summer –
That other Prank – of Snow –
That Cushions Mystery with Tulle,
For fear the Squirrels – know.

Their Graspless manners – mock us –
Until the Cheated Eye
Shuts arrogantly – in the Grave –
Another way – to see –

F696/J627/1863

De Tint die ik niet kan vatten – is de beste –
De Kleur is te vaag
Dat ik het in een Bazaar kan laten zien –
Voor een Guinea te bezichtigen –

De fijne – ongrijpbare Uitstraling –
Die naar het oog zwiert
Gelijk het Gevolg van Cleopatra –
Nagebootst – in de lucht –

De Momenten van Macht
Die de Ziel overvallen
En haar Ontevreden achterlaten
Zijn te subtiel – om uit te leggen –

De gretige blik – op het Landschap –
Net alsof het een of ander geheim
Wegstopt – dat zich opdrong
Als Strijdwagens – in de Borst –

Het Aankondigen van de Zomer –
Of het andere Grapje – van de Sneeuw –
Die het Mysterie in de Watten legt,
Bang dat de Eekhoorns – er achterkomen.

Hun Onbegrijpelijke manieren – spotten met ons –
Tot het Bedrogen Oog
In het Graf – zich arrogant sluit –
Om de andere kant op – te kijken –

~

The Way I read a Letter’s – this –
‘Tis first – I lock the Door –
And push it with my fingers – next –
For transport it be sure –

And then I go the furthest off
To counteract a knock –
Then draw my little Letter forth
And slowly pick the lock –

Then – glancing narrow, at the Wall –
And narrow at the floor
For firm Conviction of a Mouse
Not exorcised before –

Peruse how infinite I am
To no one that You – know –
And sigh for lack of Heaven – but not
The Heaven God bestow –

F700/J636/1863

De Manier waarop ik een Brief lees – gaat zo –
Eerst – doe ik de Deur op slot –
En druk meteen – mijn vingers ertegen –
Om het verplaatsen veilig te stellen –

Dan ga ik zo ver mogelijk daarvandaan
Om mogelijk geklop niet te hoeven horen –
Dan haal ik mijn kleine Brief tevoorschijn
En peuter langzaam het zegel open –

Dan – met een scherpe blik, naar de Muur –
En haarschep naar de vloer
In de sterke Overtuiging dat er een Muis is
Die ik nog niet eerder had weggejaagd –

Nauwkeurig lees ik hoe oneindig ik ben
Voor iemand die Jij – niet kent –
En zucht dat ik de Hemel mis – maar niet
De Hemel die God schenkt –

~

I cannot live with You –
It would be Life –
And Life is over there –
Behind the Shelf

The Sexton keeps the Key to –
Putting up
Our Life – His Porcelain –
Like a Cup –

Discarded of the Housewife –
Quaint – or Broke –
A newer Sevres pleases –
Old Ones crack –

I could not die – with You –
For One must wait
To shut the Other’s Gaze down –
You – could not –

And I – Could I stand by
And see You – freeze –
Without my Right of Frost –
Death’s privilege?

Nor could I rise – with You –
Because Your Face
Would put out Jesus’ –
That New Grace

Glow plain – and foreign
On my homesick Eye –
Except that You than He
Shone closer by –

They’d judge Us – How –
For You – served Heaven – You know,
Or sought to –
I could not –

Because You saturated Sight –
And I had no more Eyes
For sordid excellence
As Paradise

And were You lost, I would be –
Though My Name
Rang loudest
On the Heavenly fame –

And were You – saved –
And I – condemned to be
Where You were not –
That self – were Hell to Me –

So We must meet apart –
You there – I – here –
With just the Door ajar
That Oceans are – and Prayer –
And that White Sustenance –
Despair –

F706/J640/1863

Ik kan niet leven met Jou –
Dat zou pas echt Leven zijn –
En het Leven gebeurt daarginds –
Achter de Kast

De Koster heeft er de Sleutel van –
Hij bergt er
Ons Leven op – als Zijn Servies –
Gelijk een Kopje –

Afgedankt door de Huisvrouw –
Uit de mode – of Gebroken –
Een nieuw van Sèvres porselein is leuker –
De Oudjes krijgen barsten –

Ik kon niet sterven – met Jou –
Want de Een moet wachten om
De Starende Ogen van de Ander te sluiten –
Jij – zou dat niet kunnen –

En ik – kon ik jou bijstaan
En aanzien dat Jij – bevriest –
Zonder mijn Recht op Vorst –
Het Voorrecht van de Dood?

Ook kon ik niet herrijzen – met Jou –
Omdat Jouw Gezicht
Dat van Jezus zou doven –
Die Nieuwe Gratie

Helder oplichten – en vreemd
Aan mijn Ogen vol verlangen –
Alleen dat Jij van nog meer nabij
Straalde dan Hij –

Hoe – konden ze Ons veroordelen –
Want Jij – diende de Hemel – dacht Je,
Althans jij probeerde dat –
Ik kon het niet –

Omdat Jij het Zicht volledig vulde –
En ik geen Oog meer had
Voor dubieuze kwaliteit
Als het hemels Paradijs

En werd Jij verdoemd, dan ik ook –
Al klonk Mijn Naam
Het luidste
In de Hemelse roem –

En werd Jij – gered –
En ik – gedoemd daar te zijn
Waar Jij niet was –
Dat – zou dan de Hel voor Mij zijn –

Dus moeten We elkaar op afstand zien –
Jij daar – Ik – hier –
Met de Deur net op een kier
Van Oceanen breed – van Gebeden –
En dat Witte Voedsel –
Wanhoop –

~

I meant to have but modest needs –
Such as Content – and Heaven –
Within my income – these could lie
And Life and I – keep even –

But since the last – included both –
It would suffice my Prayer
But just for One – to stipulate –
And Grace would grant the Pair –

And so – upon this wise – I prayed –
Great Spirit – Give to me
A Heaven not so large as Yours,
But large enough – for me –

A Smile suffused Jehovah’s face –
The Cherubim – withdrew –
Grave Saints stole out to look at me –
And showed their dimples – too –

I left the Place, with all my might –
I threw my Prayer away –
The Quiet Ages picked it up –
And Judgment – twinkled – too –
That one so honest – be extant –
It take the Tale for true –
That “Whatsoever Ye shall ask –
Itself be given You” –

But I, grown shrewder – scan the Skies
With a suspicious Air –
As Children –
——— swindled for the first
All Swindlers – be – infer –

F711/J476/1863

Ik dacht dat ik alleen bescheiden behoeften had –
Zoals Tevreden zijn – en de Hemel –
Voor mijn inkomen – waren ze bereikbaar –
En het Leven en ik – zouden vrede hebben –

Maar daar de laatste – inclusief beide was –
Zou mijn Gebed voldoende zijn geweest
Om alleen Eén ervan – te bedingen –
En de Genade zou Beiden inwilligen –

En dus – in deze trant – bad ik –
Grote Geest – Geef aan mij
Een Hemel niet zo groot als de Uwe,
Maar groot genoeg – voor mij –

Een Glimlach bedekte Jehova’s gezicht –
De Cherubijnen – zetten een stap opzij –
Stijve Heiligen slopen weg om mij te zien –
En ook zij – lagen in een deuk –

Ik verliet die Plek, uit alle macht –
Ik smeet mijn Gebeden weg –
De Stille Tijden hebben het opgepikt –
En het Oordeel – knipoogde – ook –
Dat iemand die zo eerlijk is – nog bestaat –
Het Verhaal voor waar houdt –
Dat “Wat U ook vraagt –
Het zal U gegeven worden” –

Maar ik, wijzer geworden – speur de Lucht af
Met een achterdochtige Instelling –
Zoals kinderen –
——— die een keer voor de gek gehouden
In alle mensen Oplichters – zien –

~

You said that I “was Great” – one Day –
Then “Great” it be – if that please Thee –
Or Small – or any size at all –
Nay – I’m the size suit Thee –

Tall – like the Stag – would that?
Or lower – like the Wren –
Or other heights of Other Ones
I’ve seen?

Tell which – it’s dull to guess –
And I must be Rhinoceros
Or Mouse –
At once – for Thee –

So say – if Queen it be –
Or Page – please Thee –
I’m that – or nought –
Or other thing – if other thing there be –
With just this stipulus –
I suit Thee –

F736/J738/1863

Je zei dat ik “Groots” was – Ooit –
En “Groots” zij het – als het Jou behaagt –
Of Klein – of welk formaat ook –
Waarlijk – ik ben de juiste maat voor Jou –

Rijzig – als een Ree – is dat goed?
Of kleiner – als het Winterkoninkje –
Of andere maten die ik bij Anderen
Heb gezien?

Vertel welke – ’t is moeilijk raden –
Moet ik een Neushoorn zijn
Of Muis –
Allebei – voor Jou –

Dus zeg eens – is het de Koningin –
Of de Lakei – die Jou behaagt –
Ik ben dat – of niets –
Of iets anders – als er nog iets anders is –
Alleen met deze overeenkomst –
Pas ik bij Jou –

~

On a Columnar Self –
How ample to rely
In Tumult – or Extremity –
How good the Certainty

That Lever cannot pry –
And Wedge cannot divide
Conviction – That Granitic Base –
Though None be on our Side –

Suffice Us – for a Crowd –
Ourself – and Rectitude –
And that Assembly –not far off
From furthest Spirit – God –

F740/J789/1863

In de Ivoren Toren van Jezelf –
Is het makkelijk zelfverzekerd te zijn
Bij Verwarring – of Ernstige Moeilijkheden –
Hoe goed is de Zekerheid

Waaraan een Hefboom niet kan wrikken –
En geen Wig de Overtuiging
Kan splijten – die Basis van Graniet
Ook als Niemand aan onze Zijde staat –

Ons volstaat – in plaats van Menigte –
Wijzelf – en Goedheid –
En het Gezelschap – niet ver weg
Van de meest verre Geest – God –

~

Sweet Mountains – Ye tell Me no lie –
Never deny Me – Never fly –
Those same unvarying Eyes
Turn on Me – When I fail –
———or feign,
Or take the Royal names in vain –
Their far – slow – Violet Gaze –

My Strong Madonnas – Cherish still –
The Wayward Nun – beneath the Hill –
Whose service – is to You –
Her latest Worship – When the Day
Fades from the Firmament away –
To lift Her Brows on You –

F745/J722/1863

Lieve Bergen – Jullie liegen nooit tegen Mij –
Wijs Me nooit af – ren Nooit weg –
Deze zelfde onverstoorbare Ogen
Richt je tot Mij – Als ik tekortschiet –
———of doe alsof,
Als ik de Koninklijke namen tevergeefs aanroep –
Hun verre – rustige – Violette Blik –

Mijn Sterke Madonna’s – Blijf zorgen voor –
De Rebelse Non – onder de Heuvel –
Wiens eredienst – voor Jullie –
Haar laatste eerbetoon is – Als de Dag
Vervaagt van het Firmament –
Om Haar Blik op Jullie te richten –

~

Four Trees – upon a solitary Acre –
Without Design
Or Order, or Apparent Action –
Maintain –

The Sun – upon a Morning meets them –
The Wind –
No nearer Neighbor – have they –
But God –

The Acre gives them – Place –
They – Him – Attention of Passer by –
Of Shadow, or of Squirrel, haply –
Or Boy –

What Deed is Theirs unto the General Nature –
What Plan
They severally – retard – or further –
Unknown –

F778/J742/1863

Vier Bomen – op een verlaten Akker –
Zonder Ontwerp
Of Bedoeling, of Aanwijsbare Actie –
Ze Houden stand –

De Zon – stelt hen in de Ochtend voor aan –
De Wind –
Een Buur meer nabij – hebben zij niet –
Behalve God –

De Akker geeft hen – Ruimte –
Zij – aan Hem – de Aandacht van ‘n Voorbijganger –
Van ‘n Schaduw, of Eekhoorn, misschien –
Of ‘n Kind –

Wat Hun Algemeen Nut is voor de Natuur –
Welk Plan
Zij elk afzonderlijk – vertragen – of versnellen –
Blijft onbekend –

~

Publication – is the Auction
Of the Mind of Man –
Poverty – be justifying
For so foul a thing

Possibly – but We – would rather
From Our Garret go
White – Unto the White Creator –
Than invest – Our Snow –

Thought belong to Him who gave it –
Then – to Him Who bear
Its Corporeal illustration – Sell
The Royal Air –

In the Parcel – Be the Merchant
Of the Heavenly Grace –
But reduce no Human Spirit
To Disgrace of Price –

F788/J709/1863

Publiceren – is de Openbare Verkoop
Van de Menselijke Geest –
Moge Armoe – een excuus zijn
Voor zoiets smerigs

Goed mogelijk – maar Wij – zouden liever
Van Onze Zolder komen
In het Wit – naar de Witte Schepper –
Dan Onze Sneeuw – beleggen –

Gedachten behoren Hem toe die ze ingaf –
Daarna – aan Wie zijn Beeld
Belichaamt – Verkoop
De Koninklijke Lucht –

In een Doos – Wees de Handelaar
Van de Hemelse Genade –
Maar verlaag de Menselijke Geest niet
Tot een Schandelijk Prijskaartje –

~

I never saw a Moor –
I never saw the Sea –
Yet know I how the Heather looks
And what a Billow be.

I never spoke with God,
Nor visited in Heaven –
Yet certain am I of the spot
As if the Checks were given –

F800/J1052/1864

Nog nooit zag Ik een Heideveld –
Nog nooit zag ik de Zee –
En toch weet ik hoe Hei eruitziet
En wat Golven zijn.

Nog nooit sprak ik God
Of bracht ik de Hemel een bezoek –
Toch ben ik zeker van het oord
Als waren de Kaartjes al verstrekt –

~

Ample make this Bed –
Make this Bed with Awe –
In it, wait till Judgment Break
Excellent, and Fair –

Be it’s Mattress straight –
Be it’s Pillow round –
Let no Sunrise’ Yellow noise
Interrupt this ground –

F804/J829/1864

Dek dit Bed op met zorg –
Maak dit Bed met Eerbied op –
Wacht daarin, tot het Oordeel Velt
Volmaakt, en Eerlijk –

Laat het Matras strak zijn –
En het Kussen bol –
Laat geen Gele ruis van het Zonlicht
Deze grond storen –

~

These Strangers, in a foreign World,
Protection asked of me –
Befriend them, lest yourself in Heaven
Be found a Refugee –

F805/J1096/1864

Deze Vreemdelingen, in een vijandige Wereld,
Vroegen Bescherming van mij –
Wees hun Vriend, opdat je niet zelf in de Hemel
Als een Vluchteling wordt gezien –

“Foreign”: vreemd in de zin van uitgesloten, buitenlands, onnatuurlijk, op afstand gehouden.

~

There is a June when Corn is cut
And Roses in the Seed –
A Summer briefer than the first
But tenderer indeed

As should a Face supposed the Grave’s
Emerge a single Noon
In the Vermillion that it wore
Affect us, and return –

Two Seasons, it is said, exist –
The Summer of the Just,
And this of Ours, diversified
With Prospect, and with Frost –

May not our Second with its First
So infinite compare
That We but recollect the one
The other to prefer?

F811/J930/1864

Er is een Juni waarin Maïs wordt geoogst
En Rozen Bottels krijgen –
Een Zomer korter dan de eerste
Maar zeker zachter

Alsof Iemand – die in het Graf ligt
Nog één keer in de Middag zou verrijzen
In het Vermiljoen dat hem kleurde
Ons ontroert, en teruggaat –

Twee seizoenen, zegt men, bestaan er –
De Zomer der Rechtvaardigen,
En die van Ons, verschillend
In Vooruitzicht, en in Vorst –

Laten we onze Tweede niet met die Eerste
Zo oneindig, vergelijken
Dat we alleen maar aan de een denken
En verkiezen boven de ander?

~

A Drop Fell on the Apple Tree –
Another – on the Roof –
A Half a Dozen kissed the Eaves –
And made the Gables laugh –

A few went out to help the Brook
That went to help the Sea –
Myself Conjectured were they Pearls –
What Necklace could be –

The Dust replaced, in Hoisted Roads –
The Birds jocoser sung –
The Sunshine threw his Hat away –
The Bushes – spangles flung –

The Breezes brought dejected Lutes –
And bathed them in the Glee –
Then Orient showed a single Flag,
And signed the Fete away –

F846/J794/1864

Een Druppel viel op de Appelboom –
Een Andere – op het Dak –
Een Stuk of Zes kuste de Dakrand –
En maakte de Gevels aan het lachen –

Een paar gingen buiten de Beek helpen
Die gingen weer de Zee helpen –
Als het Parels waren, bedacht ik me –
Wat zou dat een Ketting geven –

Het Stof sloeg neer, op Verhoogde Wegen –
De Vogels zongen speelser –
Zonneschijn smeet zijn Hoed weg –
De Struiken – slingerden glinstertjes rond –

De Bries bracht mistroostige Luiten mee –
En gaf ze een Bad van Vrolijkheid –
Toen hees het Oosten een enkele Vlag,
En zorgde dat het Feestje afgelopen was –

[“Flag” – mogelijk bedoelde Emily Dickinson de regenboog die na een zomerse bui aan de hemel staat.
Bij de eerste uitgave van de gedichten kreeg het gedicht de titel “Summer Shower” mee.]

~

Her final Summer was it –
And yet We guessed it not –
If tenderer industriousness
Pervaded Her, We thought

A further force of life
Developed from within –
When Death lit all the shortness up
It made the hurry plain –

We wondered at our blindness
When nothing was to see
But Her Carrara Guide post –
At Our Stupidity –

When duller than our dullness
The Busy Darling lay –
So busy was she – finishing –
So leisurely – were We –

F847/J795/1864

Haar laatste Zomer was het –
En toch hadden We er geen idee van –
Waar haar vlijtig werk met meer liefde
Vervuld werd, dachten Wij aan

Een extra levensenergie
Ontwikkeld van binnenuit –
Toen de Dood de korte duur ophelderde
Maakte het de haast duidelijk –

We verbaasden ons over onze blindheid
Als er niets te zien was
Behalve haar Marmeren Wegwijzer –
Naar Onze Dommigheid –

Als zij gevoellozer dan onze ongevoeligheid
Daar lag, de Drukke Schat –
Zo druk zij was – met eindigen –
Zo kalm – waren Wij –

~

She rose to His Requirement – dropt
The Playthings of Her Life
To take the honorable Work
Of Woman, and of Wife –

If ought She missed in Her new Day,
Of Amplitude, or Awe –
Or first Prospective – Or the Gold
In using, wear away,

It lay unmentioned – as the Sea
Develope Pearl, and Weed,
But only to Himself – be known
The Fathoms they abide –

F857/J732/1864

Ze reikte zich naar Zijn Eisen – liet
De Speeltjes van Haar Bestaan vallen
En nam het eervolle Werk
Van Vrouw, en Echtgenote aan –

Als Zij iets miste in Haar nieuwe Leven,
Aan Ruimte, of Respect –
Of een eerste Prognose – Dat Goud
Bij gebruik, vervaagt,

Blijft het onuitgesproken – zoals de Zee
Parels voortbrengt, en Wier,
Maar alleen aan Haarzelf – zijn
De Diepten bekend waar ze zitten –

~

That is solemn we have ended
Be it but a Play
Or a Glee among the Garret
Or a Holiday

Or a leaving Home, or later,
Parting with a World
We have understood for better
Still to be explained –

F907/J934/1865

Ons einde is plechtig
Laat het gewoon een Spel zijn
Of wat Jolijt op Zolder
Of een Vakantie

Of het Huis verlaten, of daarna,
Heengaan van de Wereld
We begrepen dat het voor een betere is
Al moet die nog uitgelegd worden –

~

Of Tolling Bell I ask the cause?
“A Soul has gone to Heaven”
I’m answered in a lonesome tone –
Is Heaven then a Prison?

That Bells should ring till all should know
A Soul had gone to Heaven
Would seem to me – the more the way
A Good News should be given –

F933/J947/1865

Waarom de Doodsklok luiden, vraag ik
“Een Ziel is naar de Hemel gegaan”
Krijg ik als antwoord op een desolate toon –
Is de Hemel dan een Gevangenis?

Laat de Klokken luiden zodat ieder weet dat
Een Ziel al naar de Hemel was gegaan
Lijkt mij – meer de manier
Om het Goede Nieuws te brengen –

~

A Light exists in Spring
Not present on the Year
At any other period –
When March is scarcely here

A Color stands abroad
On Solitary Fields
That Science cannot overtake
But Human Nature feels.

It waits upon the Lawn,
It shows the furthest Tree
Upon the furthest Slope you know
It almost speaks to you.

Then as Horizons step
Or Noons report away
Without the Formula of sound
It passes and we stay –

A quality of loss
Affecting our Content
As Trade had suddenly encroached
Upon a Sacrament.

F962/J812/1865

In de Lente komt een Licht voor
Dat zich nooit laat zien
Op andere Tijden van het Jaar –
Maart heeft zich net aangekondigd of

Buiten staat er een Kleur
Op verlaten Velden
Die de Wetenschap niet kan bevatten
Maar het Menselijk Hart raakt.

Ze waakt over het Gazon,
Toont de achterste Boom
Op de verste Heuvel die je kent
Is het haast of ze met je praat.

Als dan de Horizon vervaagt
Of het Middaguur verstrijkt
Zonder enig Geluid te maken
Gaat ze heen en blijven wij –

Een sterk verlies
Tast onze Voldoening aan
Alsof Commercie opeens
Een Sacrament had verkracht.

[“Encroached”: binnengedrongen, ook wel gebruikt voor verkracht.]

~

If I can stop one Heart from breaking,
I shall not live in Vain
If I can ease one Life the Aching,
Or cool One pain,

Or help one fainting Robin
Unto his Nest again,
I shall not live in Vain.

F982/J919/1865

Als ik één Hart behoed voor breken
Leef ik niet voor Niets
Als ik het Leed van één Leven verlicht
Of bij Eén de Pijn verzacht,

Of één gevallen Roodborst
Weer terug in zijn Nest kan helpen,
Leef ik niet voor Niets.

~

Bee! I’m expecting you!
Was saying Yesterday
To Somebody you know
That you were due –

The Frogs got Home last Week –
Are settled, and at work –
Birds, mostly back –
The Clover warm and thick –

You’ll get my Letter by
The seventeenth; Reply
Or better, be with me –
Yours, Fly.

F983/J1035/1865

Bij! Ik wacht op jou!
Ik zei Gister nog
Tegen Iemand die jij kent
Dat je zou komen –

De Kikkers zijn vorige Week Thuisgekomen –
Zitten er al, en zijn aan het werk –
Vogels, de meesten zijn terug –
De Klaver, lekker dicht op elkaar –

Je krijgt mijn Brief op
De zeventiende; Antwoord
Of beter nog, kom bij mij –
De Jouwe, Vlieg.

~

A narrow Fellow in the Grass
Occasionally rides –
You may have met Him – did you not
His notice sudden is –

The Grass divides as with a Comb –
A spotted shaft is seen –
And then it closes at your feet
And opens further on –

He likes a Boggy Acre
A Floor too cool for Corn –
Yet when a Boy, and Barefoot –
I more than once at Noon
Have passed, I thought, a Whip lash
Unbraiding in the Sun
When stooping to secure it
It wrinkled and was gone –

Several of Nature’s People
I know, and they know me –
I feel for them a transport
Of cordiality –

But never met this Fellow,
Attended, or alone
Without a tighter breathing
And Zero at the Bone –

F1096/J986/1865

Een dunne Slungel in het Gras
Maakt daar af en toe een ritje –
Misschien heb je Hem wel gezien – of niet
Opeens meldt hij zich –

Verdeelt het Gras als met een Kam –
Je ziet een gevlekte scheiding –
Die hier voor je voeten sluit
En zich verderop opent –

Hij houdt van Drassig Land
Grond te koud voor Graan –
Maar als Jochie, op Blote Voeten –
Kwam ik daar vaker rond de Middag
Iets tegen, dat op een Zweep leek
Die zich uittrekt in de Zon
Als ik bukte om het vast te pakken
Rimpelde het en was het weg –

Vrij veel Volk van de Natuur
Ken ik, en het kent mij –
Ik koester voor hen een warm,
Hartelijk gevoel –

Maar nooit zag ik die Slungel
Met anderen, of alleen
Of ik moest naar adem snakken
En werd Koud tot op het Been –

~

At Half past Three, a single Bird
Unto a silent Sky
Propounded but a single term
Of cautious melody.

At Half past Four, Experiment
Had subjugated test
And lo, Her silver Principle
Supplanted all the rest.

At Half past Seven, Element
Nor Implement, be seen –
And Place was where the Presence was
Circumference between.

F1099/J1084/1865

Half Vier en een enkele Vogel
Tegen een zwijgzame Hemel
Bracht slechts een enkele regel
Van aarzelend gezang.

Half Vijf en het Oefenen
Had de test ondergaan
En zie, Haar melodieuze Solo
Verdrong al het andere.

Half Acht en van Beestje
Of Instrument, geen spoor meer –
En de Plek waar de Aanwezigheid was
Daar was Heilige Ruimte.

~

The last Night that She lived
It was a Common Night
Except the Dying – this to Us
Made Nature different

We noticed smallest things –
Things overlooked before
By this great light upon our minds
Italicized – as ’twere.

As We went out and in
Between Her final Room
And Rooms where Those to be alive
Tomorrow, were, a Blame

That Others could exist
While She must finish quite
A Jealousy for Her arose
So nearly infinite –

We waited while She passed –
It was a narrow time –
Too jostled were Our Souls to speak
At length the notice came.

She mentioned, and forgot –
Then lightly as a Reed
Bent to the Water, struggled scarce –
Consented, and was dead –

And We – We placed the Hair –
And drew the Head erect –
And then an awful leisure was
Belief to regulate.

F1100/J1100/1865

Haar Laatste Levensavond
Was een Gewone Avond
Behalve het Sterven – dit maakte
Voor Ons de Natuur anders

We merkten de kleinste dingen op –
Die eerder over het hoofd waren gezien
Vanuit dit grote licht op onze geest
Vetgedrukt – als het ware.

Zoals Wij in- en uitliepen
Tussen Haar laatste Vertrek
En Kamers waar Wie morgen
In leven zou blijven, gaf een Schuldgevoel

Dat Anderen mochten leven
Terwijl Haar einde snel moest komen
Jaloezie kwam boven naar Haar
Zo dichtbij het oneindige was ze –

We wachtten tot Zij heenging –
Het duurde een krappe tijd –
Onze Zielen, te geschokt om iets te zeggen
Eindelijk kondigde het zich aan.

Zij zei wat, en vergat –
Dan zoals een Riet lichtjes gebogen
Naar het Water, voerde ze amper strijd –
Was er klaar voor, en stierf –

En Wij – Wij deden het Haar –
Trokken het hoofd recht –
En toen kwam een ontzettende leegte
Voor het op orde brengen van het geloof.

~

The Crickets sang
And set the Sun
And Workmen finished one by one
Their Seam the Day upon.

The low Grass loaded with the Dew
The Twilight stood, as Strangers do
With Hat in Hand, polite and new
To stay as if, or go.

A Vastness, as a Neighbor, came,
A Wisdom, without Face, or Name,
A Peace, as Hemispheres at Home
And so the Night became.

F1104/J1104/1865

Krekels zongen
De Zon ging onder
Werklui maakten één voor één
Hun Zoom aan de Dag af.

Het lage Gras laadde zich met Dauw
De Schemer stond, zoals Vreemden dat doen
Met de Hoed in de Hand, beleefd en fris
Om te blijven, of gaan.

Een Weidsheid kwam binnen, als een Buur
Een Wijsheid, zonder Gezicht, of Naam,
Een Rust, als een Hemelgewelf in Huis
En zo werd het Nacht.

~

The Bustle in a House
The Morning after Death
Is solemnest of industries
Enacted upon Earth –

The Sweeping up the Heart,
And putting Love away
We shall not want to use again
Until Eternity.

F1108/J1078/1865

De Hectiek in Huis
De ochtend na een Overlijden
Is de meest ingetogene bedrijvigheid
Die op Aarde wordt uitgevoerd –

Het Aanvegen van het Hart
En het opbergen van de Liefde
Die willen we pas weer gebruiken
In de Eeuwigheid.

~

A Shade upon the mind there passes
As when on Noon
A Cloud the mighty Sun encloses
Remembering

That some there be too numb to notice
Oh God
Why give if Thou must take away
The Loved?

F1114/J882/1865

Er viel een Schaduw over de geest
Zoals in de Middag
Een Wolk de machtige Zon omhult
Het doet me eraan denken

Dat je soms te stom bent om het te zien
O God
Hoezo geven als U de Geliefde
Moet ontnemen?

~

Too few the mornings be,
Too scant the nights.
No lodging can be had
For the delights
That come to earth to stay,
But no apartment find
And ride away.

F1201/J1186/1871

Ochtenden zijn er te weinig,
Nachten te schaars.
Geen onderdak kan gevonden worden
Voor het genot
Dat naar de aarde komt en wil blijven,
Maar geen kamer vindt
En weggaat.

~

Tell all the Truth but tell it slant –
Success in Circuit lies
Too bright for our infirm Delight
The Truth’s superb surprise
As Lightning to the Children eased
With explanation kind
The Truth must dazzle gradually
Or every man be blind –

F1263/J1129/1872

Vertel heel de Waarheid maar doe het indirect –
Of het goed afloopt ligt aan de Omweg
Te fel voor ons kwetsbare Geluk
Is de Waarheid die buitengewoon verrast
Zoals bij Bliksem vriendelijke uitleg
Kinderen geruststelt
Moet Waarheid geleidelijk overrompelen
Want anders maakt zij blind –

~

A little Madness in the Spring
Is wholesome even for the King,
But God be with the Clown –
Who ponders this tremendous scene –
This whole Experiment of Green –
As if it were his own!

F1356/J1333/1875

Een beetje Zotheid in de Lente
Doet zelfs de Koning goed,
Maar God zij met de Clown –
Die dit fantastische toneel –
Heel dit Groene Experiment –
Beschouwt als was ’t zijn bezit!

~

The inundation of the Spring
Enlarges every Soul –
It sweeps the – tenement – away
But leaves the Water whole –

In which the Soul at first estranged –
Seeks faintly for its shore –
But acclimated – pines no more
For that Peninsula –

F1423/J1425/1877

De tsunami van de Lente
Geeft elke Ziel meer ruimte –
Hij spoelt de – woning – weg
Maar laat het Water heel –

Waarin de Ziel eerst nog verloren –
Zonder kracht haar oever zoekt –
Maar eenmaal gewend – niet meer verlangt
Naar die Vaste Grond –

~

The pretty Rain from those sweet Eaves
Her unintending Eyes –
Took her own Heart, including our’s,
By innocent Surprise –

The wrestle in her simple throat
To hold the feeling down
That vanquished her – defeated Feat –
Was Fervor’s sudden Crown –

F1444/J1426/1877

De schattige regen vanaf die lieve Kroonlijst
Haar naïeve Ogen –
Pakte haar eigen Hart, inclusief het onze,
Bij onschuldige Verrassing –

Enkel de worsteling in haar keel
Om het gevoel te onderdrukken
Dat van haar won – de mislukte poging –
Was de onverwachtse Kroon van de Passie –

~

These Fevered Days – to take them to the Forest
Where Waters cool around the mosses crawl –
And shade is all that devastates the stillness
Seems it sometimes this would be all –

F1467/J1441/1878

Deze Dagen met koorts – neem ze mee het Bos in
Waar Water koel rond het mos kruipt –
En schaduw het enige is wat stilte verwoest
Soms lijkt het dat dit alles is –

~

Death is the supple Suitor
That wins at last –
It is a stealthy Wooing
Conducted first
By pallid innuendoes
And dim approach
But brave at last with Bugles
And a bisected Coach
It bears away in triumph
To Troth unknown
And Kindred as responsive
As Porcelain –

F1470/J1445/1878

De Dood is de soepele Minnaar
Die uiteindelijk wint –
Het is een heimelijke Vrijage
Eerst uitgevoerd
Met zwakke toespelingen
En vage advances
Maar stoer op ‘t laatst met Trompetgeschal
En een tweedelige Koets
Triomfantelijk brengt het ons weg
Naar een onbekende Reunie
Met Verwanten zo ongrijpbaar
Als Stapels Dons –

~

His voice decrepit was with Joy –
Her words did totter so
How old the News of Love must be
To make Lips elderly
That purled a moment since with Glee –
Is it Delight or Woe –
Or Terror – that do decorate
This livid – interview –

F1508/J1476/1879

Zijn stem was versleten van Vreugde –
Haar woorden wankelden zo
Hoe oud moet het liefdesnieuws zijn
Om Lippen bejaard te maken
Die een tijd geleden Vrolijk murmelden –
Is het Genot of Pijn –
Of Schrik – die
Dit lijkbleke – gesprek sieren –

~

Facts by our side are never sudden
Until they look around
And then they scare us like a spectre
Protruding from the Ground –

The hight of our portentous Neighbor
We never know –
Till summoned to his recognition
By an Adieu –
Adieu for whence
——–the sage cannot Conjecture
The bravest die
As ignorant of their resumption
As you or I –

F1530/J1497/1880

Feiten in onze buurt zijn er nooit ineens
Tot ze om zich heen kijken
En ons dan laten schrikken als een spook
Dat plots uit de Grond komt –

De lengte van onze kolossale buurman
Weten we helemaal niet –
Tot we uitgenodigd zijn hem goed te bekijken
Bij een Afscheid –
Afscheid waarheen,
——–daar hebben de wijzen geen idee van
De dapperste sterven
Even onwetend over hun wederopstanding
Als jij of ik –

~

How happy is the little Stone
That rambles in the Road alone,
And doesn’t care about Careers
And Exigencies never fears –
Whose Coat of elemental Brown
A passing Universe put on,
And independent as the Sun
Associates or glows alone,
Fulfilling absolute Decree
In casual simplicity –

F1570/J1510/1882

Wat is het Steentje blij
Om alleen op Straat te zwerven,
Het geeft niets om een Carrière
Is nooit bang voor Ramspoed –
Zijn Jas van Bruine stof
Heeft ooit het Heelal omgedaan
En onafhankelijk als de zon
Hecht hij zich of glanst op zichzelf,
Hij voert het Gebod van de Schepper
Met nonchalante eenvoud uit –

[“Absolute Decree” heeft verschillende betekenissen die mogelijk allemaal doorklinken in deze zin. “Absolute” betekent letterlijk onvermijdelijk, onontkoombaar en “Decree” decreet, besluit, gebod. In juridische termen staat “Abslote Decree” voor een definitief echtscheidingsvonnis. In theologische taal verwijst het naar het goddelijke gebod.]

~

Those – dying then,
Knew where they went –
They went to God’s Right Hand –
That Hand is amputated now
And God cannot be found –

The abdication of Belief
Makes the Behavior small –
Better an ignis fatuus
Than no illume at all –

F1581/J1551/1882

Wie – vroeger stierven,
Wisten waar zij heen gingen –
Ze gingen naar Gods Rechterhand –
Die Hand is nu geamputeerd
En God wordt niet meer gevonden –

Afstand doen van het Geloof
Maakt wat je Doet onbelangrijk –
Beter een dwaallichtje
Dan helemaal geen licht –

[“Ignis fatuus” is een natuurverschijnsel in een moerassige streek. De verrotting van organische stof produceert gas en kan ’s nachts tot ontbranding komen. Volgens de Webster Encyclopedie die Emily Dickinson gebruikte, een dwaallicht.]

~

Who has not found the Heaven – below –
Will fail of it above –
For Angels rent the House next our’s,
Wherever we remove –

F1609/J1544/1883

Wie de Hemel niet vond – hier beneden –
Zal hem boven mislopen –
Want Engelen huren het Huis naast ons,
Waarheen we ook verhuizen –

~

Of God we ask one favor,
——–that we may be forgiven –
For what, he is presumed to know –
The Crime, from us,
——–is hidden –
Immured the whole of Life
Within a magic Prison
We reprimand the Happiness
That too competes with Heaven –

F1675/J1601/1885

Van God vragen wij één gunst,
——–dat wij vergeven worden –
Waarvoor, hij mag het weten –
Wat we Misdaan hebben,
——–blijft voor ons verborgen –
Ons hele Leven ingemetseld
In een magische Gevangenis
Maken wij het Geluk verwijten
Dat het teveel concurreert met de Hemel –

~

In Winter in my Room
I came upon a Worm
Pink, lank and warm
But as he was a worm
And worms presume
Not quite with him at home
Secured him by a string
To something neighboring
And went along –

A Trifle afterward
A thing occurred
I’d not believe it if I heard
But state with creeping blood
A snake with mottles rare
Surveyed my chamber floor
In feature as the worm before
But ringed with power
The very string with which
I tied him – too
When he was mean and new
That string was there –

I shrank – “How fair you are”!
Propitiation’s claw –
“Afraid,” he hissed
“Of me”?
“No Cordiality” –
He fathomed me –
Then to a Rhythm Slim
Secreted in his Form
As Patterns swim
Projected him.

That time I flew
Both eyes his way
Lest he pursue
Nor ever ceased to run
Till in a distant Town
Towns on from mine
I set me down
This was a dream –

F1742/J1670/Jaartal onbekend

’s Winters in mijn Kamer
Stuitte ik op een Worm
Roze, plat en warm
Maar omdat hij een worm was
En wormen geacht worden
Helemaal niet in huis te zijn
Bond ik hem vast met een touwtje
Aan iets in de buurt
En ging mijn gang –

Een Tijdje later
Gebeurde er iets
Ik zou het niet geloven als ik ervan hoorde
Maar het was bloedstollend, zweer ik
Een vreemd gevlekte slang
Onderzocht mijn kamervloer
Hij leek op de worm van vroeger
Maar omringd met macht
Hetzelfde touw waarmee
Ik hem had vastgebonden – ook –
Toen hij klein was en jong
Dat touw zat er nog –

Ik kromp ineen – “Wat ben je mooi”!
Vriendelijke poot –
“Bang” siste hij
“Voor mij?”
“Ben ik niet Vriendelijk dan” –
Hij had me door –
En toen in een Aalglad Ritme
Verborgen in de Vorm
Van Zwempatronen
Wierp hij zich naar voren.

Op dat moment ging ik ervandoor
Mijn ogen op hem gericht
Bang dat hij mij zou achtervolgen
Ik bleef maar rennen
Tot ik in een verre Stad
Zoals die van mij
Tot stilstand kwam
Het was een droom –

~

Unto a broken heart
No other one may go
Without the high prerogative
Itself hath suffered too

F1745/J1704/Jaartal onbekend

Tot een gebroken hart
Mag geen ander gaan
Zonder de strikte voorwaarde
Dat het zelf ook geleden heeft

~

That Love is all there is
Is all we know of Love
It is enough, the freight should be
Proportioned to the groove.

F1747/J1765/Jaartal onbekend

Dat Liefde alles is wat er is
Is al wat wij van Liefde weten,
Dat is genoeg, de lading moet
In verhouding zijn tot het getrokken spoor.

~

God is indeed a jealous God –
He cannot bear to see
That we had rather not with Him
But with each other play.

F1752/J1719/Jaartal onbekend

God is echt een jaloerse God –
Hij kan het niet hebben
Dat wij liever niet met Hem,
Maar met elkaar spelen.

Variant voor regel 3-4:
“That we desire with ourselves” (Dat we met onszelf willen spelen)
And not with Him to play.” (en niet met Hem.)

~

My life closed twice before its close;
It yet remains to see
If Immortality unveil
A third event to me,

So huge, so hopeless to conceive
As these that twice befell.
Parting is all we know of heaven,
And all we need of hell.

F1773/J1732/Jaartal onbekend

Mijn leven eindigde twee keer voor het eindigde;
Het valt nog te bezien
Of Onsterfelijkheid mij
Een derde keer openbaart,

Zo groots, zo onmogelijk te bevatten
Als wat mij twee keer is overkomen.
Dood is al wat we van de hemel weten,
Meer Hel hoeven we niet.

~

To make a prairie it takes a clover and one bee,
One clover, and a bee,
And revery.
The revery alone will do,
If bees are few.

F1779/J1755/Jaartal onbekend

Een wei maak je met klaver en één bij,
Eén klaver, en ’n bij,
En mijmerij,
Mijmeren alleen is voldoende,
Bij weinig bij.