A loss of something ever felt I
A loss of something ever felt I –
The first that I could recollect
Bereft I was – of what I knew not
Too young that any should suspect
A Mourner walked among the children
I notwithstanding went about
As one bemoaning a Dominion
Itself the only Prince cast out –
Elder, Today, A session wiser,
And fainter, too, as Wiseness is
I find Myself still softly searching
For my Delinquent Palaces –
And a Suspicion, like a Finger
Touches my Forehead now and then
That I am looking oppositely
For the Site of the Kingdom of Heaven –
F1072/J959/1865
Het verlies van iets heeft mij altijd geraakt –
Ik kan me nog de eerste keer herinneren
Dat ik beroofd was – van wat wist ik niet
Te jong dat iemand zou vermoeden
Dat er een Rouwende tussen de kinderen liep
Niettemin liep ik daar rond
Als iemand die treurt over zijn Rijk
Omdat hij als enige Prins verdreven is –
Ouder, Vandaag de dag, Een stadium wijzer,
En zwakker, ook, zoals met Wijsheid gaat,
Merk ik dat Ik nog steeds rustig aan het zoeken ben
Naar mijn Ontvreemde Paleizen –
En een Vermoeden, als een Vinger
Raakt af en toe mijn Voorhoofd
Dat ik aan de verkeerde kant aan het zoeken ben
Naar de Plaats van het Rijk der Hemelen –
– voor “walked” (regel 5): “lurked”(zich ophield);
– voor “went” (regel 6): “stole”(glipte ik daar weg).