As Watchers hang upon the East
As Watchers hang upon the East,
As Beggars revel at a feast
By savory Fancy spread –
As brooks in deserts babble sweet
On ear too far for the delight,
Heaven beguiles the tired.
As that same watcher, when the East
Opens the lid of Amethyst
And lets the morning go –
That Beggar, when an honored Guest,
Those thirsty lips to flagons pressed,
Heaven to us, if true.
F120/J121/1859
Zoals Wachters het Oosten afspeuren,
Zoals Bedelaars smullen van een feest
Uitgerold met smakelijke Verbeelding –
Gelijk beekjes in woestijnen heerlijk kabbelen
Te ver voor het gehoor om van te genieten,
Beduvelt de hemel wie vermoeid zijn.
Gelijk diezelfde wachter, wanneer het Oosten
Het deksel van Amethist opent
En de ochtend uitlaat –
Of die Bedelaar, als een Eregast,
Zijn dorstige lippen tegen de fles drukt,
Zo is de Hemel voor ons, als die bestaat.