Drowning is not so pitiful
Drowning is not so pitiful
As the attempt to rise
Three times, ’tis said, a sinking man
Comes up to face the skies,
And then declines forever
To that abhorred abode,
Where hope and he part company –
For he is grasped of God.
The Maker’s cordial visage,
However good to see,
Is shunned, we must admit it,
Like an adversity.
F1542/J1718/1880
Verdrinken is niet zo zielig
Als pogen boven te komen
Driemaal, zegt men, stijgt een zinkend mens
Omhoog om de lucht te zien.
En gaat dan neer, voorgoed
Naar dat verfoeide oord
Waar hoop en hij uit elkaar gaan –
Want hij komt in de greep van God.
Het hartelijke gelaat van de Schepper,
Hoe goed ook om te zien,
Het wordt gemeden, moeten we toegeven,
Als een tegenspoed.