He found my Being – set it up
He found my Being – set it up –
Adjusted it to place –
Then carved his name – upon it –
And bade it to the East
Be faithful – in his absence –
And he would come again –
With Equipage of Amber –
That time – to take it Home –
F511/J603/1863
Hij vond mijn Wezen – trok het overeind –
Zette het precies op zijn plaats –
Kerfde toen zijn naam – erin –
En vertrouwde het toe aan het Oosten
Wees trouw – in zijn afwezigheid –
En hij zal terugkomen –
Met een Amberen Koets –
Die keer – om me Thuis te brengen –
Onduidelijk blijft over wie het gedicht gaat. Wie is de “Hij”? De zon die vanuit het Oosten ons ‘s morgens tot leven brengt? God of Jezus Christus? In het boek Openbaring wordt Gods’ naam gekerfd in het voorhoofd van de gelovige mensen. Of gaat het om een geliefde? Elders vergelijkt Emily Dickinson haar minnaar met een zonnegod. De scherpe taal doet echter vermoeden dat het om een satire op het huwelijk gaat. Dan wordt het witte paard een amberen koets.
Variant voor “Then carved” (regel 3): “He wrote” (Hij schreef).