It ceased to hurt me, though so slow
It ceased to hurt me, though so slow
I could not see the trouble go –
But only knew by looking back –
That something – had obscured the Track –
Nor when it altered, I could say,
For I had worn it, every day,
As constant as the Childish frock –
I hung upon the Peg, at night.
But not the Grief –
———that nestled close
As needles – ladies softly press
To Cushions Cheeks –
To keep their place –
Nor what consoled it, I could trace –
Except, whereas ’twas Wilderness –
It’s better – almost Peace –
F421/J584/1862
De pijn werd minder, maar zo langzaam
Dat ik de ellende niet voelde overgaan –
Ik wist het pas door achterom te kijken –
Dat iets – het Spoor had vervaagd –
Evenmin kon ik zeggen, waar het anders werd
Want ik had het elke dag verdragen
Ononderbroken zoals het Kinderjurkje –
Dat ik ’s avonds aan het Haakje hing.
Maar het Verdriet niet –
———dat dicht tegen me aankroop
Als Spelden – die Dames zachtjes prikken
In de Wangen van het Kussentje –
Om ze op orde te houden –
Ik kon ook niet achterhalen, wat troost bood –
Behalve, dat waar eerst Wildernis was –
Het nu beter is – bijna Vrede –
– voor “could not see” (regel 2): “could noit feel” (niet voelde);
– voor “trouble” (regel 2)” “Anhuish” (Angst);
– voor “obscured” (regel 4): “benumbed” (verdoofd).