“Remember me” implored the Thief!
“Remember me” implored the Thief!
Oh Hospitality!
My Guest “Today in Paradise”
I give thee guaranty.
That Courtesy will fair remain
When the Delight is Dust
With which we cite this mightiest case
Of compensated trust.
Of all we are allowed to hope
But Affidavit stands
That this was due
——–where most we fear
Be unexpected Friends.
F1208/J1180/1871
“Denk aan mij” smeekte de Dief!
Wat een Hartelijkheid!
Mijn Gast “Heden in het Paradijs”
Ik verzeker het je.
Deze hoffelijkheid blijft mooi
Wanneer Vreugde tot Stof vergaat
Waarmee we dit sterkste geval aanhalen
Van beloond vertrouwen.
Van alles waar we op mogen hopen
Houdt alleen de Getuigenis stand
Dat dit te danken was aan
——–waar we het meest bang voor zijn
Om onverwacht Vrienden te worden.
Het gedicht verwijst naar de berouwvolle misdadiger (moordenaar, rover, dief) die naast Jezus aan het kruis hing (Lucas 23, 39-43). Jezus belooft hem dezelfde dag op te nemen in de hemel.
Variant voor regel 2 – 3:
“Oh Magnanimity!” (Wat een Edelmoedigheid!)
“My visitor in Paradise” (Mijn gast in het Paradijs).