The Heaven vests for Each
The Heaven vests for Each
In that small Deity
It craved the grace to worship
Some bashful Summer’s Day –
Half shrinking from the Glory
It importuned to see
Till these faint Tabernacles drop
In full Eternity –
How imminent the Venture –
As One should sue a Star –
For His mean sake
———to leave the Row
And entertain Despair –
A Clemency so common –
We almost cease to fear –
Enabling the minutest –
And furthest – to adore –
F717/J694/1863
De Hemel kleedt zich voor Ieder
In dat kleine Godje
Waarvan we zo graag de gratie aanbidden
‘n Bescheiden Zomerdag –
Deels deinzen we terug voor de Heerlijkheid
Die zich aan onze ogen opdringt
Tot deze schamele Tabernakels wegzinken
In alle Eeuwigheid –
De Kans daarop is even onwaarschijnlijk –
Als een Ster vragen –
Om voor Jouw armzalige redenen
———het Gelid te verlaten
En Wanhoop te amuseren –
Het biedt zo’n alledaagse Barmhartigheid –
Dat we bijna niet meer angstig zijn –
Het stelt ons in staat het allerkleinste –
En het uiterste – te aanbidden –
“Imminent”: dreigend, in de buurt.