The Moon was but a Chin of Gold
The Moon was but a Chin of Gold
A Night or two ago –
And now she turns Her perfect Face
Upon the World below –
Her Forehead is of Amplest Blonde –
Her Cheek – a Beryl hewn –
Her Eye unto the Summer Dew
The likest I have known –
Her Lips of Amber never part –
But what must be the smile
Upon Her Friend she could confer
Were such Her Silver Will –
And what a privilege to be
But the remotest Star –
For Certainty She take Her Way
Beside Your Palace Door –
Her Bonnet is the Firmament –
The Universe – Her Shoe –
The Stars – the Trinkets at Her Belt –
Her Dimities – of Blue –
F735/J737/1863
De Maan was maar een Kin van Goud
Een Nacht of twee geleden –
En nu keert ze Haar volle Gezicht
Naar de Wereld hieronder –
Haar Voorhoofd is Vol Blond –
Haar Wang – van geslepen Edelsteen –
Haar Oog komt bij mijn weten
Het dichtst bij Zomerdauw –
Haar Lippen van Amber gaan nooit uiteen –
Maar wat een glimlach moet het zijn
Die ze Haar Vriendin kan geven
Als dat Haar Zilveren Wil mag zijn –
En wat een voorrecht om ook maar
De meest afgelegen Ster te zijn –
In de Zekerheid dat haar Baan
Jouw Paleisdeur zal kruisen –
Haar Hoed is het Firmament –
Het Universum – Haar Schoen –
De Sterren – de Bedeltjes aan haar Riem –
Haar Flanellen Kleed – van Blauw –
– voor “Palace” (regel 16): “twinkling” (glinsterende) en “glimmering”(glimmende);
– voor regel 18: “The Valleys – are Her shoe –“ (Dalen – zijn Haar schoen –).