The Mushroom is the Elf of Plants
The Mushroom is the Elf of Plants –
At Evening, it is not
At Morning, in a Truffled Hut
It stop upon a Spot
As if it tarried always
And yet its whole Career
Is shorter than a Snake’s Delay –
And fleeter than a Tare –
‘Tis Vegetation’s Juggler –
The Germ of Alibi –
Doth like a Bubble antedate
And like a Bubble, hie –
I feel as if the Grass was pleased
To have it intermit –
This surreptitious Scion
Of Summer’s circumspect.
Had Nature any supple Face
Or could she one contemn –
Had Nature an Apostate –
That Mushroom – it is Him!
F1350/J1298/1874
De Paddenstoel is de Trol onder de Planten –
Tegen de Avond is hij er niet
En ’s Morgens, in een Truffelhuisje
Zit hij op zijn Plek
Alsof hij er altijd was geweest
En toch duurt zijn hele Carrière
Veel korter dan een Slangengang –
En vluchtiger dan Onkruid –
Hij is de Goochelaar van het Groen –
De Oorsprong van het Alibi –
Als een Zeepbel lijkt hij ouder dan hij is
En net als een Zeepbel, verdwijnt hij snel –
Volgens mij was het Gras blij
Dat hij er tussen staat –
Deze heimelijke Nakomeling
In Zomers schouwspel.
Had de Natuur een vriendelijk karakter
Of kon ze iemand misprijzen –
Had de Natuur een Dissident –
De Paddenstoel – Hij zou het zijn!
“Scion”: ent aan een boom of nazaat, nakomeling.
“Apostate”: afvallige, ketter, dissident.
“It is Him” verwijst naar een concrete persoon: “Hij is zo’n paddenstoel.”
Het gedicht is overgeleverd in zes manuscripten met kleine verschillen. Een treffende:
– voor “Apostate” (regel 19): “Isacariot”(Judas).