The Wind begun to knead the Grass
The Wind begun to knead the Grass –
As Women do a Dough –
He flung a Hand full at the Plain –
A Hand full at the Sky –
The Leaves unhooked themselves from Trees –
And started all abroad –
The Dust did scoop itself like Hands –
And throw away the Road –
The Wagons quickened on the Street –
The Thunders gossiped low –
The Lightning showed a Yellow Head –
And then a livid Toe –
The Birds put up the Bars to Nests –
The Cattle flung to Barns –
Then came one drop of Giant Rain –
And then, as if the Hands
That held the Dams – had parted hold –
The Waters Wrecked the Sky –
But overlooked my Father’s House –
Just Quartering a Tree –
F796/J824/1864
De Wind begon het Gras te kneden –
Zoals Vrouwen Deeg –
Hij gooide een Handvol over de Vlakte –
Een Handvol in de Lucht –
Bladeren maakten zich los van de Bomen –
En dwarrelden overal rond –
Het Stof stapelde zich op, handenvol –
En gooide de Weg onder –
Wagens stoven door de Straat –
Bliksem liet een Gele Kop zien –
De Donder kletste zwaar –
Gevolgd door een furieuze Haal –
Vogels Barricadeerden hun Nesten –
Het Vee stormde op de Stallen af –
De eerste druppel van een Stortbui viel
En toen, het leek wel alsof Handen
Die de Dammen vasthielden – ze loslieten –
En al het Water de Wolken brak –
Maar het Huis van mijn Vader spaarde –
Wel een Boom in Vieren spleet –
The Wind begun to rock the Grass
With threatening Tunes and low –
He threw a Menace at the Earth –
A Menace at the Sky.
The Leaves unhooked themselves from Trees –
And started all abroad
The Dust did scoop itself like Hands
And threw away the Road.
The Wagons quickened on the Streets
The Thunder hurried slow –
The Lightning showed a Yellow Beak
And then a livid Claw –
The Birds put up the Bars to Nests –
The Cattle fled to Barns –
There came one drop of Giant Rain
And then as if the Hands
That held the Dams had parted hold
The Waters Wrecked the Sky,
But overlooked my Father’s House –
Just quartering a Tree –
De Wind deed het Gras schudden
Met vervaarlijke, zware Klanken –
Met Dreigementen bestookte hij de Aarde –
Met Dreigementen de Lucht.
Bladeren haakten zich los van de Bomen –
En dwarrelden overal rond
Stof stapelde zich op, handenvol
En gooide de Weg onder.
Wagens stoven door de Straten
Donder haastte zich langzaam –
Bliksem toonde haar Gele Bek
Gevolgd door een furieuze Klauw –
Vogels Barricadeerden hun Nesten –
Het Vee vluchtte naar de Stallen –
De eerste druppel van een Stortbui viel
En toen, het leek wel alsof Handen
Die de Dammen vasthielden. ze loslieten
En al het Water de Wolken brak
Maar het Huis van mijn Vader spaarde –
Wel een Boom in Vieren spleet –