Upon the gallows hung a wretch
Upon the gallows hung a wretch,
Too sullied for the hell
To which the law entitled him.
As nature’s curtain fell
The one who bore him tottered in, –
For this was woman’s son.
“‘Twas all I had,” she stricken gasped –
Oh, what a livid boon!
F1775/J1757/Jaartal onbekend
Aan de galg hing een schurk,
Te smerig voor de hel
Die hij volgens de wet verdiende.
Toen het doek van de natuur viel
Wankelde die hem ooit droeg naar voren –
Want dit was de zoon van de vrouw.
“Hij was alles wat ik had” snikte ze bedroefd –
Oh, wat een duivels geschenk!