What care the Dead, for Chanticleer
What care the Dead, for Chanticleer –
What care the Dead for Day?
‘Tis late your Sunrise
———vex their face –
And Purple Ribaldry – of Morning
Pour as blank on them
As on the Tier of Wall
The Mason builded, yesterday,
And equally as cool –
What care the Dead for Summer?
The Solstice had no Sun
Could waste the Snow before their Gate –
And knew One Bird a Tune –
Could thrill their Mortised Ear
Of all the Birds that be –
This One – beloved of Mankind
Henceforward cherished be –
What care the Dead for Winter?
Themselves as easy freeze –
June Noon – as January Night –
As soon the South – her Breeze
Of Sycamore – or Cinnamon –
Deposit in a Stone
And put a Stone to keep it Warm –
Give Spices – unto Men –
F624/J592/1863
Wat geven de Doden, om de Haan –
Wat geven de Doden om de Dag?
Jouw Dageraad is te laat
———om hun gezicht te prikkelen –
En de Paarse Vrolijkheid – van de Ochtend
Stroomt zonder kleur over hen
Zoals op de Rand van de Muur
Die de Metselaar gisteren bouwde,
En net zo onverschillig –
Wat geven de Doden om de Zomer?
De Zonnewende had geen Zon
Die de Sneeuw kon smelten voor hun Poort –
En kende ook maar één Vogel een Lied –
Die hun Potdichte Oren kon ontroeren
Onder alle Vogels die bestaan –
Dan zal die Ene – lieveling van de Mensheid
Van nu af aan gekoesterd worden –
Wat geven de Doden om de Winter?
Zelf bevriezen ze net zo makkelijk –
Op een Junimiddag – als een Januarinacht –
Zodra het Zuiden – haar Briesje
Van Plataan – of Kaneel –
In Steen gestort
Met een Steen om het Warm te houden –
De Mensen – Geur gaat geven –
– voor “thrill” (regel 13): “penetrate” (binnendringt);
– voor “What” (regel 17): “Nor” (Evemin).