Who occupies this House?
Who occupies this House?
A Stranger I must judge
Since No one know His Circumstance –
‘Tis well the name and age
Are writ upon the Door
Or I should fear to pause
Where not so much as Honest Dog
Approach encourages.
It seems a curious Town –
Some Houses very old,
Some – newly raised this Afternoon,
Were I compelled to build
It should not be among
Inhabitants so still
But where the Birds assemble
And Boys were possible.
Before Myself was born
‘Twas settled, so they say,
A Territory for the Ghosts –
And Squirrels, formerly.
Until a Pioneer, as
Settlers often do
Liking the quiet of the Place
Attracted more unto –
And from a Settlement
A Capitol has grown
Distinguished for the gravity
Of every Citizen –
The Owner of this House
A Stranger He must be –
Eternity’s Acquaintances
Are mostly so – to me –
F1069/J892/1865
Wie woont er in dit Huis?
Een Vreemdeling neem ik aan
Omdat Niemand zijn Situatie kent –
Het is goed dat de naam en leeftijd
Op de Deur geschreven staan
Of ik zou bang zijn om stil te staan
Waar zelfs geen Trouwe Hond
Je aanport dichterbij te komen –
Het ziet eruit als een Vreemde Stad –
Een paar Huizen, erg oud,
Sommigen – vanmiddag pas opgebouwd,
Werd ik gedwongen om te bouwen
Dan zou het niet tussen
Zulke stille Bewoners zijn
Maar waar Vogels samenkomen
En Kinderen mogelijk zouden zijn.
Vóór Ikzelf geboren was
Was het al bewoond, zeggen ze,
Een Domein voor Geesten –
En Eekhoorns, vroeger.
Tot een Pionier, zoals
Kolonisten vaak doen
De rust van de Plek leuk vond
En er Meer aantrok –
En uit een Nederzetting
Is een Metropool gegroeid.
Gedistingeerd door de gewichtigheid
Van elke Burger –
De Eigenaar van dit Huis
Moet wel een Vreemdeling zijn –
Bekenden van de Eeuwigheid
Zijn dat meestal – voor mij –
“Acquaintances”: kennissen, bekenden. Emily Dickinson gebruikt de term ook wel figuurlijk voor ervaringskennis (aldus het Emily Dickinson Lexicon).