“Hope” is the thing with feathers –
That perches in the soul –
And sings the tune without the words –
And never stops – at all –
And sweetest – in the Gale – is heard –
And sore must be the storm –
That could abash the little Bird
That kept so many warm –
I’ve heard it in the chillest land –
And on the strangest Sea –
Yet, never, in Extremity,
It asked a crumb – of Me.
F314/J254/1862
“Hoop” is het ding met veren –
Dat neerstrijkt in de ziel –
En er het wijsje zonder woorden zingt –
En nooit – helemaal ophoudt –
En het liefst – klinkt – bij harde Wind –
Zwaar moet de storm zijn –
Die het Vogeltje het zwijgen oplegt
Dat zovelen warm hield –
Ik hoorde het in de koudste streken –
En op de verste Zee –
Toch, nooit, ook niet in hoogste Nood,
Vroeg het een kruimel – van Mij.