Talk not to me of Summer Trees
The foliage of the mind
A Tabernacle is for Birds
Of no corporeal kind
And winds do go that way at noon
To their Etherial Homes
Whose Bugles call the least of us
To undepicted Realms
F1655/J1634/1884
Praat me niet van Zomerbomen
Het gebladerte van de geest
Is een Tabernakel voor Vogels
Van het onstoffelijke soort
En de wind gaat op het middaguur die kant op
Naar hun Hemelse Huizen
Hun Klaroenen roepen de minsten van ons
Naar ongeziene Rijken
– voor “noon” (regel 5): “times” (soms);
– voor “call” (regel 7): “bear” (dragen);
– voor “undepicted” (regel 8): “unreported” (onbeschrijflijke);
– voor regel 8: “Receipted with encores” (Ontvangen met toegiften).