I have never seen “Volcanoes” –
But, when Travellers tell
How those old – phlegmatic mountains
Usually so still –
Bear within – appalling Ordnance,
Fire, and smoke, and gun,
Taking Villages for breakfast,
And appalling Men –
If the stillness is Volcanic
In the human face
When upon a pain Titanic
Features keep their place –
If at length the smouldering anguish
Will not overcome,
And the palpitating Vineyard
In the dust, be thrown?
If some loving Antiquary,
On Resumption Morn,
Will not cry with joy “Pompeii”!
To the Hills return!
F165/J175/1860
Ik heb nog nooit een “Vulkaan” gezien –
Maar, wanneer Reizigers vertellen
Over hoe die oude – flegmatische bergen
Gewoonlijk zo stil –
Van binnen – vreselijk Explosief bevatten,
Vuur, rook en kanonnen,
Dorpen gebruiken als ontbijt,
En Mensen Schrik inboezemen –
Vraag ik me af of de rust Vulkanisch is
In het gezicht van een mens
Waar boven de Titaanse pijn
Gelaatstrekken op hun plaats blijven –
Of dat uiteindelijk de smeulende angst
Niet naar boven komt,
En de Wijngaard met kloppend hart
In het stof wordt geworpen?
Of dat ‘n liefhebber van de Oudheid,
Op de Morgen van de Wederopstanding,
Niet vol vreugde roept: “Pompeji”!
Terug naar de Heuvels!
“Titanic”: Titaans, gigantisch. In de Griekse mythologie is Titaan een reusachtig wezen.
“Hills” verwijst naar het bijbels beeld waar de heuvels veiligheid bieden (Psalm 121).