↓
 

Emily Dickinson

Gedichten

Categorie archieven: Uncategorized

Bericht navigatie

<< 1 2 … 16 17 18 19 20 21 22 … 265 266 >>

As Watchers hang upon the East

Emily Dickinson

As Watchers hang upon the East,
As Beggars revel at a feast
By savory Fancy spread –
As brooks in deserts babble sweet
On ear too far for the delight,
Heaven beguiles the tired.

As that same watcher, when the East
Opens the lid of Amethyst
And lets the morning go –
That Beggar, when an honored Guest,
Those thirsty lips to flagons pressed,
Heaven to us, if true.

F120/J121/1859

Zoals wie Waken het Oosten afspeuren,
Zoals Bedelaars zich verheugen op een feest
Aangevuld met smakelijke Verbeelding –
Zoals beekjes in de woestijn heerlijk kabbelen
Voor het gehoor te ver om ervan te genieten,
Zo verleidt de hemel wie vermoeid zijn.

Net als voor die Wakers, wanneer het Oosten
Het deksel van Amethist opent
En de ochtend eruit laat –
Of voor die Bedelaar, als een Eregast,
Zijn dorstige lippen tegen de fles drukt,
Zo is de Hemel voor ons, als die bestaat.

“Amethyst”: Amethist, een kristal met een paarse kleur. Hier het paars gekleurde licht van de zonsopgang.

Her breast is fit for pearls

Emily Dickinson

Her breast is fit for pearls,
But I was not a “Diver”.
Her brow is fit for thrones –
But I had not a crest.
Her heart is fit for home –
I – a sparrow – build there
Sweet of twigs and twine
My perennial nest.

F121/J84/1859

Haar borst is gemaakt voor parels,
Maar ik was geen “Duiker”.
Haar voorhoofd is gemaakt voor royalty –
Maar ik droeg geen kroon.
Haar hart is gemaakt voor een thuis –
Ik – een mus – bouw daar
Heerlijk van twijgen en garen
Mijn eeuwige nest.

Verstuurd naar haar hartsvriendin Susan Dickinson.
Variant voor “home” (regel 5): “rest” (om op te rusten).

These are the days when Birds come back

Emily Dickinson

These are the days when Birds come back –
A very few – a Bird or two –
To take a backward look.

These are the days when skies resume
The old – old sophistries of June –
A blue and gold mistake.

Oh fraud that cannot cheat the Bee –
Almost thy plausibility
Induces my belief,

Till ranks of seeds their witness bear –
And softly thro’ the altered air
Hurries a timid leaf.

Oh sacrament of summer days,
Oh Last Communion in the Haze –
Permit a child to join –

Thy sacred emblems to partake –
Thy consecrated bread to take
And thine immortal wine!

F122/J130/1859

Dit zijn de dagen dat Vogels terugkomen –
Heel weinig maar – een Vogel of twee –
Om even terug te kijken.

Dit zijn de dagen dat de lucht opnieuw
De oude – oude illusie oppakt –
Een blauwe en gouden vergissing.

Och bedrog, je kunt geen Bij misleiden –
Je bent zo geloofwaardig
Dat ik er bijna in ga geloven,

Tot rijen zaden ervan getuigen
En zachtjes door de veranderde lucht
Een bedeesd blad zich haast.

Och sacrament van de zomertijd,
Och Laatste Avondmaal in de Nevel –
Sta een kind toe mee te doen –

Uw heilige emblemen te delen –
Uw geconsacreerde brood te nemen
En uw onsterfelijke wijn!

“Sophisteries”: drogredeneringen. In dit geval zou je kunnen concluderen dat het goud en blauw bewijzen dat het zomer is, maar dat is een vergissing, want het blijft herfst en de winter komt.
“Ranks of seed” – de gewassen zitten overvol zaad.
Het gedicht werd anoniem gepubliceerd in “Drumbeat” (1859). Het blad uit Brooklyn zamelde geld in voor gewonde en gesneuvelde soldaten van de Union Army (Noordelijken) in de Amerikaanse Burgeroorlog.
Varianten:
– voor “backward look” (regel 3): “final look” (laatste blik) en “parting look” (definitieve blik);
– voor “softly” (regel 11): “swiftly” (snel).

Besides the Autumn poets sing

Emily Dickinson

Besides the Autumn poets sing
A few prosaic days
A little this side of the snow
And that side of the Haze –

A few incisive Mornings –
A few Ascetic Eves –
Gone – Mr. Bryant’s “Golden Rod” –
And Mr. Thomson’s “sheaves.”

Still, is the bustle in the Brook –
Sealed are the spicy valves –
Mesmeric fingers softly touch
The Eyes of many Elves –

Perhaps a squirrel may remain –
My sentiments to share –
Grant me, Oh Lord, a sunny mind –
Thy windy will to bear!

F123/J131/1859

Met buiten de Herfst, zingen dichters van
Een paar prozaïsche dagen
Een beetje nog voor de sneeuw komt
En vlak na de Nevelmaand –

Een paar snijdende Ochtenden –
Een paar kleurloze Avonden –
Weg – is Mr. Bryant’s “Gouden Staaf” –
En Mr. Thomson’s “schoven.”

Verstild, is de drukte in de Beek –
Verzegeld zijn de geurige bloemen –
Hypnotiserende vingers raken voorzichtig
De ogen van veel Elfen –

Misschien blijft er een eekhoorn achter –
Waarmee ik mijn gevoelens kan delen –
Schenk mij, O Heer, een zonnige geest –
Om uw winderige wil te dragen!

“Haze”: nevel, mist. November werd ook wel nevelmaand genoemd.
“Mr. Bryants “Golden Rod” verwijst naar het gedicht The Death of the Flowers van William Bryant (1794–1878). Het is een van zijn vele natuurgedichten. Hij schrijft hoe de koude herfstvorst over de gouden staven van de guldenroede is gevallen.
“Mr. Thomson”: James Thomson (1700–1748), eveneens een Romantische dichter. In zijn gedicht The Seasons schrijft hij eveneens over de laatste oogsten in de herfst.
“The Eyes” – de ogen van de elfen worden in slaap gesust.

Safe in their Alabaster Chambers

Emily Dickinson

Safe in their Alabaster Chambers –
Untouched by Morning
And untouched by Noon –
Sleep the meek members
———of the Resurrection –
Rafter of satin,
And Roof of stone.

Light laughs the breeze
In her Castle above them –
Babbles the Bee in a stolid Ear,
Pipe the Sweet Birds in ignorant cadence –
Ah, what sagacity perished here!

F124/J216/1859

Veilig in hun Albasten Kamers –
Zonder dat de Ochtend hen raakt –
Noch het Middaguur –
Slapen de leden
———van de Wederopstanding gedwee –
Onder een Satijnen Overdek,
En Dak van steen.

Zacht lacht de bries
In haar Kasteel daarboven –
Brabbelt de Bij aan dovemans Oor,
Piepen de Lieve Vogels in een onbekend ritme –
O, wat een wijsheid ging hier verloren!

“Rafter”: dakspant, maar ook bekleding van uitvaartkist (Emily Dickinson Lexicon).
Van het gedicht zijn zes of zeven versies. Deze versie van 1859 is een van de weinige gedichten die tijdens het leven van Emily Dickinson gepubliceerd zijn, in de Springfield Daily Republican met als titel “The Sleeping”.

Twee jaar later, in een briefwisseling met Susan Dickinson veranderde Emily Dickinson de tweede strofe. Zij vroeg Susan Dickinson of het gedicht zo beter was:

Safe in their Alabaster Chambers –
Untouched by Morning –
And untouched by Noon –
Lie the meek members
———of the Resurrection –
Rafter of Satin – And Roof of Stone!

Grand go the Years –
———in the Crescent – above them–
Worlds scoop their Arcs –
And firmaments – row –
Diadems – drop – and – Doges – surrender –
Soundless as dots – on a Disc of Snow –

Veilig in hun Albasten Kamers –
Zonder dat de Ochtend hen raakt –
Noch het Middaguur –
Liggen de leden
———van de Wederopstanding gedwee –
Onder een Satijnen Overdek – En Dak van Steen!

Geweldig gaan de Jaren voort –
———in de Halve Maan – boven hen –
Werelden scheppen hun Bogen –
En Firmamenten – dwalen voorbij –
Diademen – vallen – en – Vorsten – doen afstand –
Geluidloos als stippen – op een Veld van Sneeuw –

Waarop Emily Dickinson nog twee varianten maakte voor de tweede strofe:

Springs – shake the sills –
But – the Echoes – stiffen –
Hoar – is the window –
And – numb – the door –
Tribes – of Eclipse – in Tents – of Marble –
Staples – of Ages –
———have buckled – there –

–

Springs – shake the seals –
But the silence – stiffens –
Frosts unhook – in the Northern Zones –
Icicles – crawl from polar Caverns –
Midnight in Marble –
Refutes – the Suns –

Lentes – schokken de fundamenten –
Maar – de Echo’s – sterven uit –
IJzig – is het raam –
En de deur – gevoelloos –
Familiegraven – in Tenten – van Marmer –
Krammen – van Eeuwen –
———zijn daar – vastgezet –

–

Lentes – schokken de verzegeling –
Maar stilte – laat het wegsterven –
Vrieskou komt los – in het Noorden –
Ijspegels – kruipen uit Arctische Grotten –
De Middernacht van Marmer –
Doet de Zonnen – teniet –

“Tribes – of Eclips”: familiegraven van overledenen (in deze context). Dus de leden van de Wederopstanding.
Uiteindelijk maakte Emily Dickinson een laatste versie door het gedicht van 1861 met beide varianten samen te voegen.

A poor – torn heart – a tattered heart

Emily Dickinson

A poor – torn heart – a tattered heart –
That sat it down to rest –
Nor noticed that the Ebbing Day
Flowed silver to the West –
Nor noticed Night did soft descend –
Nor Constellation burn –
Intent upon the vision
Of latitudes unknown.

The angels – happening that way
This dusty heart espied –
Tenderly took it up from toil
And carried it to God –
There – sandals for the Barefoot –
There – gathered from the gales –
Do the blue havens by the hand
Lead the wandering Sails.

F125/J78/1859

Een arm – verscheurd hart – gehavend –
Was gaan zitten om te rusten –
Merkte niet dat de Afnemende Dag
Zilver wegvloeide naar het Westen –
Noch dat de Nacht zachtjes viel –
Noch het branden van de Sterrenhemel –
Het blik gericht
Op onbekende breedten.

Engelen – die toevallig voorbijkwamen
Ontwaarden dit stoffige hart –
Namen het teder op uit zijn getob
En droegen het naar God –
Daar – sandalen voor de Blote Voeten –
Daar – gered van de stormen –
Nemen de blauwe havens
De zwervende Zeilen bij de hand.

Emily Dickinson stuurde dit gedicht naar haar hartsvriendin Susan, met twee afbeeldingen uit een boek van Charles Dickens. Op een daarvan staat een man die een hand kust van een meisje op een begraafplaats. Op de ander wordt het meisje gedragen door drie engelen op weg naar de hemel.

I bring an unaccustomed wine

Emily Dickinson

I bring an unaccustomed wine
To lips long parching,
Next to mine,
And summon them to drink.

Crackling with fever, they essay,
I turn my brimming eyes away,
And come next hour to look.

The hands still hug the tardy glass –
The lips I w’d have cooled, alas,
Are so superfluous Cold –

I w’d as soon attempt to warm
The bosoms where the frost has lain
Ages beneath the mould –

Some other thirsty there may be
To whom this would have pointed me
Had it remained to speak –

And so I always bear the cup
If, haply, mine may be the drop
Some pilgrim thirst to slake –

If, haply, any say to me,
“Unto the little, unto me,”
When I at last awake –

F126/J132/1859

Ik breng een ongewone wijn
Naar lippen die al lang droog zijn,
Dicht bij de mijne,
En dring aan te drinken.

Tintelend van de koorts, proberen ze,
Ik wend mijn betraande ogen af,
En kom het volgend uur kijken.

Handen omarmen nog het te late glas –
Lippen die ik wilde verfrissen, helaas,
Ze zijn zo extreem koud –

Ik kon net zo goed proberen de boezems
Op te warmen waar de vorst is neergedaald
Eeuwenlang onder de grond –

Misschien zijn er nog anderen die dorstig zijn
Naar wie dit mij gebracht zou hebben,
Als ze het spreken niet ontnomen was –

En daarom draag ik altijd de beker mee
Misschien, dat van mij de druppel mag komen
Om de dorst van ‘n pelgrim te lessen –

Misschien, dat iemand tegen mij zegt,
“Tot de kleinen, tot mij.”
Toen ik eindelijk wakker werd –

“Unto the little, unto me” verwijst mogelijk naar een tekst uit het Markus–evangelie: “‘Laat de kinderen tot Mij komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij.” (Markus 10,14)

Bericht navigatie

<< 1 2 … 16 17 18 19 20 21 22 … 265 266 >>

Verzamelde
Gedichten
met Nederlandse
vertaling

  • Home
  • Index First Lines

  • Bloemlezing
  • Biografie
  • Fauna
  • Flora
  • Kunst
  • Leeswijzer
  • Links
  • Over deze site
  • Uitgaven
  • Zoeken ?

© Vertaling Adrie Lint – De vertaling mag met schriftelijke toestemming worden gebruikt voor niet-commerciële doeleinden.

↑