↓
 

Emily Dickinson

Gedichten

Categorie archieven: Uncategorized

Bericht navigatie

<< 1 2 … 223 224 225 226 227 228 229 … 265 266 >>

We never know we go when we are going

Emily Dickinson

We never know we go when we are going –
We jest and shut the Door –
Fate – following – behind us bolts it –
And we accost no more –

F1546/J1523/1881

We weten nooit dat we gaan terwijl we gaan –
We maken een grap en sluiten de deur –
Het Lot – daarna – sluit haar achter ons –
En we komen niet meer langs –

His little Hearse like Figure

Emily Dickinson

His little Hearse like Figure
Unto itself a Dirge
To a delusive Lilac
The vanity divulge
Of Industry and Morals
And every righteous thing
For the divine Perdition
Of Idleness and Spring –

F1547/J1522/1881

Zijn kleine Verschijning als een Rouwkoets
Op zichzelf al een Klaagzang
Laat aan een hypocriete Sering
De ijdelheid onthullen
Van IJver en Moraal
En alle Rechtschapenheid
Tegenover de goddelijke Verdoemenis
Van Luiheid en Lente –

“Delusive”: misleidend hypocriet – de sering verleidt de hommel om hard te werken.
“Perdition” – de strenge puriteinen vonden dat luiheid en genot (van de lente) tot de verdoemenis leiden.
Emily Dickinson stuurt het naar haar negenjarig neefje Gib. Samen met een dode bij en het verzoek om het aan zijn onderwijzer te geven. Met de titel: “Het geloof van de Hommel”.

All things swept sole away

Emily Dickinson

All things swept sole away
This – is immensity –

F1548/J1512/1881

Alle dingen op één na weggevaagd
Dat – is onmetelijkheid –

“Sole”: op één na – alles weggevaagd, blijft er altijd nog de persoon die het aanschouwt.

A faded Boy – in sallow Clothes

Emily Dickinson

A faded Boy – in sallow Clothes
Who drove a lonesome Cow
To pastures of Oblivion –
A statesman’s Embryo –

The Boys that whistled are extinct –
The Cows that fed and thanked
Remanded to a Ballad’s Barn
Or Clover’s Retrospect –

F1549/J1524/1881

Een bleke Jongen – in vale Kleren
Die een eenzame Koe opdreef
Naar weiden van Vergetelheid –
Is de Kiem van een staatsman –

De Jongens die floten zijn uitgestorven –
Koeien die dankten gevoederd te worden
Verwezen naar de Stal van een Ballade
Of bij het ophalen van Herinneringen aan Klaver –

Een nostalgische herinnering aan oude tijden van de kolonisatie van Amerika.

Oh give it motion – deck it sweet

Emily Dickinson

Oh give it motion – deck it sweet
With Artery and Vein –
Upon it’s fastened Lips lay words –
Affiance it again
To that Pink stranger we call Dust –
Acquainted more with that
Than with this horizontal one
That will not lift it’s Hat –

F1550/J1527/1881

O geef het beweging – kleed het zacht aan
Met Slagaders en Bloedvaten –
Leg woorden op zijn gesloten Lippen –
Geef weer vertrouwen
Aan die Roze vreemde die we Stof noemen –
Daar zijn we meer vertrouwd mee
Dan met deze horizontale persoon
Die zijn Hoed niet afneemt –

“Dust”: stof, aarde, maar ook breder: aards leven (aardling).
“Pink”: roze. Voor Emily Dickinson de kleur van de huid, daarom vaak figuurlijk voor lichamelijk.

‘Tis Seasons since the Dimpled War

Emily Dickinson

‘Tis Seasons since the Dimpled War
In which we each were Conqueror
And each of us were slain
And Centuries ’twill be and more
Another Massacre before
So modest and so vain –
Without a Formula we fought
Each was to each the Pink Redoubt –

F1551/J1529/1881

Het is Seizoenen geleden sinds de Kuiltjes Oorlog
Waarin we allebei Overwinnaar waren
En ieder van ons verslagen werd
En het gaat Eeuwen en Eeuwen duren
Voordat er weer een Bloedbad plaatsvindt
Zo bescheiden en zo ijdel –
En we vochten in de wilde weg
Dat elk voor de ander het Roze Bastion was –

“Dimpled”: rimpelig, met kuiltjes (in de wang) – op diverse manieren te interpreten. Een schattige oorlog? Verderop staat dat het een ijdele oorlog is, dus een strijd wie de meeste rimpels heeft? Of zoiets.
“Redoubt”: verschansing, fort.

Above Oblivion’s Tide there is a Pier

Emily Dickinson

Above Oblivion’s Tide
———there is a Pier
And an effaceless “Few” are lifted there –
Nay – lift themselves –
———Fame has no Arms –
And but one Smile – that meagres Balms –

F1552/J1531/1881

Boven de Zee van Vergetelheid
———rijst een Pier
Een “Paar” onuitwisbaren zijn er opgehesen –
Neen – ze doen het zelf –
———Roem heeft geen Armen –
Maar alleen een Glimlach – die de Balsem matigt –

“Effaceless”: zij die onuitwisbaar zijn, niet vergeten kunnen worden.
Er is een variant met geheel andere betekenis:

Above Oblivion’s Tide
———there is a Pier
And an effaceless “Few” are scattered there –
Scattered – I say!
To place them side by side
Enough will not be found
———when all have died –

Boven de Zee van Vergetelheid
———rijst een Pier
Een “Paar” onuitwisbaren zijn daar verspreid –
Verspreid – zeg ik!
Om ze naast elkaar te zetten
Zal niet genoeg ruimte gevonden worden
———als ze allemaal dood zijnµ –

Bericht navigatie

<< 1 2 … 223 224 225 226 227 228 229 … 265 266 >>

Verzamelde
Gedichten
met Nederlandse
vertaling

  • Home
  • Index First Lines

  • Bloemlezing
  • Biografie
  • Fauna
  • Flora
  • Kunst
  • Leeswijzer
  • Links
  • Over deze site
  • Uitgaven
  • Zoeken ?

© Vertaling Adrie Lint – De vertaling mag met schriftelijke toestemming worden gebruikt voor niet-commerciële doeleinden.

↑