↓
 

Emily Dickinson

Gedichten

Categorie archieven: Uncategorized

Bericht navigatie

<< 1 2 … 236 237 238 239 240 241 242 … 265 266 >>

Each that we lose takes part of us

Emily Dickinson

Each that we lose
———takes part of us;
A crescent still abides,
Which like the moon, some turbid night,
Is summoned by the tides.

F1634/J1605/1884

Ieder die we verliezen
———neemt een deel van ons weg;
Een maansikkel blijft nog steeds,
Die net als de maan, op ‘n bewolkte nacht,
Ontboden wordt door de getijden.

“Tides”: de getijden – waarschijnlijk van de dood.
In een brief aan Louise en Frances Norcross. Het gedicht verwijst naar het overlijden van Otis Lord: Bedankt, lieverds, voor het medeleven, ik durf nauwelijks te beseffen dat ik weer een vriend heb verloren, maar angst komt erachter.”

Arrows enamored of his Heart

Emily Dickinson

Arrows enamored of his Heart –
Forgot to rankle there
And Venoms he mistook for Balms
Refused to rankle there –

F1635/J1629/1884

Pijlen verliefd op zijn Hart –
Verzuimden daar te raken
En Venijn dat hij aanzag voor Balsem
weigerde daar te raken –

“His”– waarschijnlijk wordt Otis Lord bedoeld. Het gedicht is geschreven vlak nadat hij gestorven was op 13 maart 1884. Emily Dickinson was verliefd op hem geworden.
“Venoms”: venijn, boosaardigheid – misschien venijnige woorden?
Varianten:
– voor “Heart” (regel 1): “Breast” (Borst);
– voor regel 3: “Renounced their character” (Verloochende hun aard);
– voor regel 3-4:
“Of injury too innocent” (Van een verwonding die te onschuldig is)
“To know it when it passed” (Om te weten wanneer het voorbij is).

Circumference thou Bride of Awe

Emily Dickinson

Circumference thou Bride of Awe
Possessing thou shalt be
Possessed by every hallowed Knight
That dares – to Covet thee

F1636/J1620/1884

Heilige Ruimte, gij Bruid van Ontzag
Bezitten zult gij
Bezeten worden door elke heilige Ridder
Die het lef heeft – u te Begeren

“Circumference” – de heilige ruimte van Ontzag (het Oneindige) bezit zowel als wordt bezeten door de ridder (zoekende mens) die op zoek naar haar is, aldus een van de vele interpretaties van dit compacte gedicht.
Geschreven naar aanleiding van de onthulling van een standbeeld van predikant John Havard in Cambridge. De universiteit is naar hem vernoemd. Het standbeeld was gemaakt door beeldhouwer Daniel French, een jeugdvriend van Emily Dickinson.
Varianten:
– voor “dares” (regel 4): “fears” (vreest);
– voor regel 3: “Reformed to nothing but Delight” (Omgevormd tot niets anders dan Genot).

There are two Mays

Emily Dickinson

There are two Mays
And then a Must
And after that a Shall.
How infinite the compromise
That indicates I will!

F1637/J1618/1884

Twee keer Mag het
En dan Moet het
En daarna Zal het.
Hoe grenzeloos is het compromis
Dat aangeeft: ik wil het!

Gedicht bij een mand meidoornbloemen (“mays”). Emily Dickinson stuurt het twee keer: naar een buurvrouw en de vrouw van de plaatselijke predikant.
Er is ook een variant waarin het persoonlijk wordt gemaakt:
– voor regel 2: “And then I Must” (En dan Moet ik het) en
– voor regel 3: “And then, perhaps I shall” (En dan, misschien, Zal ik het).

Declaiming Waters none may dread

Emily Dickinson

Declaiming Waters none may dread –
But Waters that are still
Are so for that most fatal cause
In Nature – they are full –

F1638/J1595/1884

Onstuimige Wateren hoeft niemand te vrezen–
Maar stille Wateren
Zorgen voor de meest dodelijke oorzaak
In de Natuur – ze zitten vol –

In een brief aan Susan, waarin Emily schrijft dat Susan te veel op haarzelf is en stil verdriet heeft over de dood van haar zoon.

Few, yet enough

Emily Dickinson

Few, yet enough,
Enough is One –
To that etherial throng
Have not each one of us the right
To stealthily belong?

F1639/J1596/1884

Weinigen, maar genoeg,
Eén is al voldoende –
Bij die gezegende menigte
Heeft niet elk van ons het recht
Om daar ongemerkt bij te horen?

Geschreven aan haar hartsvriendin Susan Dickinson. Weinigen zijn uitverkoren, maar één is al genoeg.

Who is it seeks my Pillow Nights

Emily Dickinson

Who is it seeks my Pillow Nights,
With plain inspecting face –
“Did you” or “Did you not,” to ask –
‘Tis “Conscience,” Childhood’s Nurse –

With Martial Hand she strokes the Hair
Upon my wincing Head –
“All” Rogues “shall have their part in” what –
The Phosphorous of God –

F1640/J1598/1884

Wie is het die ’s nachts mijn Kussen opzoekt,
Met een duidelijk keurende blik –
En vraagt “Deed je het” of “Deed je het niet”
Het is het “Geweten”, de Kinderoppas –

Met Straffe Hand strijkt ze het Haar
Op mijn rillend Hoofd –
“Alle” Schurken “krijgen hun deel”, van wat –
Het Fosforvuur van God –

De laatste twee regels verwijzen naar het boek Openbaring: “Maar wat betreft de lafhartigen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, ontuchtplegers, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars: hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt.” (21,8 – NBV).

Bericht navigatie

<< 1 2 … 236 237 238 239 240 241 242 … 265 266 >>

Verzamelde
Gedichten
met Nederlandse
vertaling

  • Home
  • Index First Lines

  • Bloemlezing
  • Biografie
  • Fauna
  • Flora
  • Kunst
  • Leeswijzer
  • Links
  • Over deze site
  • Uitgaven
  • Zoeken ?

© Vertaling Adrie Lint – De vertaling mag met schriftelijke toestemming worden gebruikt voor niet-commerciële doeleinden.

↑